Afgelopen jaar ben ik tijdens mijn sabbatical van Den Bosch naar Santiago de Compostella gelopen: in de voetsporen van pelgrims die dat al vanaf de middeleeuwen deden. Eén van de beweegredenen om dit te doenis de routine te doorbreken en nieuwe inspiratie op te doen. Ik heb tijdens de tocht zeven wijsheden opgedaan; ze zijn mijn wegwijzers geworden.
1. Zet een stap. Je komt altijd aan
Ik ben al jaren fan van Viktor Frankl. Hij heeft de concentratiekampen overleefd en al in 1945 schrijft hij op grond van die ervaringen het boek: ‘De zin van het bestaan; een inleiding tot de logotherapie’ (1945/2005). Frankl beschrijft op indringende wijze het leven van een gevangene in het concentratiekamp vanuit het perspectief van een psychiater. Zelfs in een concentratiekamp heeft het leven zin en kan je het lot in eigen handen nemen. Volgens Frankl is het geven van zin en betekenis aan je leven een actieve bezigheid; een ontdekkingstocht. Een belangrijk element in die tocht is het stellen van daden. Actief dingen gaan doen. Stappen zetten. Denken alleen is niet genoeg. Na de eerste stap ziet de wereld er al anders uit dan daarvoor. En dan komen er meer stappen tot dat je helemaal in jouw Santiago belandt. Ik ben geen harde loper. De meeste pelgrims halen me in. Dat vind ik niet zo erg want dan heb ik de tijd om rond te kijken. Na vier maanden lopen weet ik inmiddels dat je elke dag aankomt, ook al doe je er langer over dan anderen. Dat maakt helemaal niet uit. En ook al kom je niet aan bij de geplande herberg wegens onweer of een grote blaar, je komt altijd ergens aan. Dat vertrouwen heb ik inmiddels en wil dat graag doorgeven: je komt altijd ergens aan als je een stap zet. Nu na vier maanden zeg ik tegen ieder die het horen wil: omdat je altijd ergens aankomt, zet een eerste stap (en wie weet worden het er meer). Kortom: denk niet alleen maar doe ook.
2. Geen haast is geen stress
Je zou het niet verwachten maar veel pelgrims hebben haast. Dat hoor je al aan het driftig getik van de stokken. Ze hebben zichzelf de haast opgelegd. Ze willen elke dag 30 km lopen. Op hun blog hebben ze afgesproken om een gemiddelde van 5,5 km per uur te lopen. Ze hebben het vliegtuig alvast teruggeboekt bij vertrek. Ik had soms haast om een regenbui voor te zijn of om een bepaalde tijd bij een auberge aan te komen. Als je haast hebt, dan heb je niet tijd om goed rond te kijken, toch dat kerkje in te gaan of een bepaalde omweg te maken. Bovendien gebeuren er bij haast veel meer ongelukken. Heel erg dom om haast te hebben. Haastige spoed is zelden goed. Het gaat om de weg niet om de aankomst. Ook hier in Nederland hebben veel mensen haast omdat ze zichzelf externe doelen opleggen en daarmee de lat (te) hoog leggen: gevolg stress. Waarom doen we dit ons aan? Die haast komt ergens vandaan, hebben we te weinig vertrouwen in ons zelf? Zonde.
3. Neem wat op je weg komt (je krijgt geen tweede kans)
Frankrijk is een leeg land. De dorpen ontvolken in een snel tempo. En als er in het boekje staat dat je ergens brood kunt kopen of een koffie kunt drinken, dan kan het niet omdat winkel en/of café inmiddels gesloten is en dan lijd je voor de rest van de dag honger. Daar heb ik geleerd om al bij het eerste café of bakkerij koffie te drinken (voor mij van levensbelang) of brood te kopen. Je krijgt geen tweede kans, zoals Sartre in zijn roman ‘de teerling is geworpen beweert. De hoofdpersonen komen bij Petrus aan de hemelpoort, ze mogen bij hoge uitzondering hun laatste tien jaar overdoen, het mislukt jammerlijk. In een workshop ‘Spring in het diepe hoe doe je dat’ geven studenten aan dat ze spijt hebben niet gesprongen te hebben uit angst wat anderen ervan zouden vinden. Ze hebben naar hun gevoel de verkeerde afslag genomen. Onze prestatiemaatschappij dwingt ons haast om naar andere (autoriteiten) te luisteren, want zij weten het immers beter wat goed voor ons is en voor de maatschappij. Maar daardoor luisteren we te weinig naar ons zelf en geven onze echte talenten te weinig kans met alle gevolgen van dien. Nogal wat studenten studeren op de universiteit omdat hun ouders dat verwachten, terwijl ze zelf liever met hun handen werken.
4. Durf hulp te vragen
Er zijn dagen bij geweest dat het de hele dag hard geregend heeft. En dan houdt de regenjas de regen niet tegen, bovendien zweet je van binnen omdat die jas juist belemmert dat die nattigheid naar buiten kan. Op zo’n dag bellen we gewoon ergens aan. ‘Mogen we a.u.b even schuilen en droog worden?’ Natuurlijk mogen we dat en krijgen een kopje koffie er bij. Mijn ervaring gedurende de pelgrimage is dat mensen bereid zijn om te helpen. Dat geldt niet alleen tijdens het lopen, maar ook tijdens het leven zelf. Dus durf te vragen. Dan kom je verder. Om te onderzoeken wat je zelf wil, heb je anderen nodig om alternatieven, perspectieven in een ander daglicht te plaatsen. Je bent nooit te oud om die hulp te vragen en anderen vinden het ook fijn om die hulp te geven; ik ten minste wel.
5. Stel je verwachtingen bij
Toen we in Santiago aankwamen, had ik verwacht vanuit de verte de kathedraal te zien en het beroemde plein voor de kerk. De stad begint met een industriegebied en de kerk zie je niet uit de verte. Bovendien zagen we helemaal geen plein, die is aan de andere kant van de kerk. De deuren waren dicht vanwege een restauratie dus we konden onze hand niet leggen op de boom van Jesse zoals elke pelgrim behoort te doen. Dat was een domper terwijl het een euforie had moeten zijn. Die domper had puur te maken met de eigen verwachtingen en voorstellingen hoe het er idealiter er uit zou zien. Wanneer je hoge verwachtingen hebt (waarom?), is de kans op teleurstellingen groot. Dat is jammer, vooral als je 2500 km hebt gelopen. Die hoge verwachtingen doe je jezelf aan. Wanneer je verwachtingen hebt, vervorm je de toekomst zodat ze passen in die verwachtingen. En dan heb je geen open blik meer om om je heen te kijken. Ik geef veel workshops met als titel: ‘ik weet het niet’. Geef ruimte daar aan en dan gaat er een wereld voor je open.
6. Ken je ballast om het vervolgens overboord te gooien.
Elke middeleeuwer wist dat alvorens hij naar Santiago zou lopen hij een steentje van de eigen geboortegrond mee moest nemen. Dat legde hij neer bij het IJzeren kruis zo’n 250 km voor Santiago. Hij ging immers met een reden naar Santiago en moest ergens boete voor doen. Die ballast kon hij in de vorm van die steen afleggen bij het kruis om vervolgens letterlijk verlicht zijn weg te vervolgen naar Santiago om van zijn boete af te komen. De hedendaagse pelgrim legt daar ook zijn steen neer en dat heb ik ook gedaan. Ik ben geneigd om de strijd aan te gaan als ik het ergens niet mee eens ben of als ik me onzeker voel. Dat hoeft niet meer. Die steen heb ik achter me gelaten (hoop ik). Zelfinzicht door reflectie. We doen het te weinig.
7. Verwezenlijk je dromen
Van te voren had ik het niet voor mogelijk gehouden dat ik Santiago zou halen. Dat was een droom. Ik ben geen wandelaar en 2500 km is niet niks. Maar toch: in de voorbereidingen en tijdens het wandelen had ik het wel voor ogen. En het heeft geholpen bij mindere tijden: blaren, slecht weer, snurkende medepelgrims, bedwantsen, etc. Dat brengt me weer terug bij Victor Frankl. Hij zag in de concentratiekampen dat mensen die dromen en levensdoelen hadden meer kans hadden om het te overleven, dan mensen die dat niet hadden en wel meer te eten hebben gehad. Dromen zijn er om verwezenlijkt te worden, maak er echte levensdoelen van. Dan leef je gelukkiger en langer. Ten slotte zijn wij allen pelgrims op weg van het leven.
Ignace de Haes is loopbaanbegeleider en storyteller. Hij werkt bij de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschapen van de Radboud Universiteit. Daarnaast geeft hij workshops, lezingen en bezinningsweekenden op het gebied van ZINgeven aan loopbaan en levensloop. En hij heeft de pelgrimsweg vanuit Den Bosch naar Santiago gelopen.