Ik was zo’n 4 jaar oud toen ik leerde fietsen. Ik heb er nog vaag herinneringen aan: dat ik op de stoep voor ons ouderlijk huis gevaarlijk door de bochtenvloog, veilig door de metalen zijwieltjes die vast zaten aan mijn achterwiel. Machtig voelde dat! Stap voor stap bekwaam je je er verder in. Eerst zonder zijwieltjes, dan met één hand aan het stuur, ten slotte stoer met losse handen. Fietsen: het is een vaardigheid die je jong al onder de knie leert krijgen en daarna nooit echt meer verleerd.
Het duurde veel langer voor ik begreep dat veel van ons geestelijk leven ook uit vaardigheden bestaat. Een voorbeeld dat de laatste jaren veel opkomt is mindfulness: de vaardigheid van het trainen van aandacht.
Hetzelfde geldt voor zelfcompassie. Dat dit een vaardigheid is, is af te lezen uit de definitie. Enkele jaren geleden formuleerde Kristin Neff, een autoriteit op het gebied van zelfcompassie, het als volgt: wanneer geconfronteerd met ervaringen van leed of persoonlijk falen omvat zelfcompassie: vriendelijkheid jegens zichzelf (self-kindness), medemenselijkheid (common humanity) en mindfulness (het ervaren van de eigen pijnlijke gedachten en emoties in een evenwichtig bewustzijn in plaats van zich ermee te over-identificeren).
De verschillende onderdelen zijn omschreven in termen van gedrag. Je kunt jezelf bijvoorbeeld de vraag stellen: gedraag ik me vriendelijk jegens mezelf, denk ik vriendelijk en mild over mezelf, of ben ik juist zeer kritisch en besteed ik weinig aandacht aan mezelf? Het leuke aan gedrag is dat het is te veranderen en te oefenen.
Vaak is een gebrek aan zelfcompassie terug te voeren op de jeugd. En ook daar is de overeenkomst met leren fietsen frappant. Leren fietsen doe je niet zomaar. Ik kan me herinneren dat ik naast mijn kinderen meerende, klaar om ze op te vangen als ze zouden vallen. Bij tijd en wijle hadden ze het nodig om bemoedigd te worden -‘heus, ik weet zeker dat het je gaat lukken’- en op andere momenten was het voldoende voor ze als ze wisten dat ik dicht in de buurt was. En naarmate ze de vaardigheid beter onder de knie kregen, nam ik meer afstand en liet het aan henzelf over. Waarom zou ik nog helpen als ze het zelf prima konden? Hetzelfde geldt voor zelfcompassie. Ik kan mezelf de vraag stellen: leer ik mijn kinderen die vaardigheden zoals die hierboven in Neff’s definitie beschreven staan?
Leer ik ze vriendelijk zijn jegens zichzelf, leer ik ze om hun emoties te hanteren? Vertel ik ze dat hun ervaringen, fijn én moeilijk, gedeeld worden door alle mensen?
En dan blijkt ook waarin zelfcompassie zich van fietsen onderscheidt. Kinderen leren vooral door af te kijken. Wat ze zien doen ze na. Ik hoef mezelf niet de vraag te stellen of ik kan fietsen. En beter dan ik nu kan fietsen wordt het niet. Is ook niet nodig. Maar ik mag mezelf zeker wel de vraag stellen in welke mate ik compassie met mezelf heb. Daar valt zeker nog heel wat wat aan te verbeteren. Sinds ik me in het onderwerp verdiep, is het alsof er een hele nieuwe wereld voor me is ontsloten. Zelfcompassie is, anders dan fietsen, een gelaagde vaardigheid. Telkens valt er weer iets nieuws te ontdekken en ontwikkelen. Of zoals ik kortgeleden las: ’Het (liefde) is een extase in de zin van onderweg zijn, een permanente exodus uit het in zichzelf gekeerde ik, dat uiteindelijk bevrijd kan worden door overgave.
Liefde is nooit een afgeronde zaak, ze blijft in de loop van het leven veranderen
Dit proces gaat altijd door, want liefde is nooit een afgeronde zaak, ze blijft in de loop van het leven veranderen, ze wordt rijp en op die manier trouw aan zichzelf (van Benedictus XVI, uit een boek van Tomas Halik over de God van de Liefde). Maak daarbij niet de vergissing dat dit in tegenspraak is met zelfcompassie. De liefde die is als extase is in zekere zin onpartijdig, ze heeft alles en allen lief, ook de mens in wie ze tot expressie komt. De opdracht die we meekrijgen is je naaste lief te hebben als jezelf.
Dat zelfcompassie telkens weer nieuw is, lijkt mij te maken hebben met het feit dat het een vaardigheid is van de geest. Die blijft zich ook ontwikkelen, door alle ervaringen en levensfases heen. Niet alleen mijn omstandigheden zijn anders dan pak weg tien jaar terug, ook ikzelf ben niet meer de persoon die ik toen was. Zelfcompassie komt er dan ook vooral op aan, volgens Neff, wanneer het leven ons onder moeilijke omstandigheden stelt. Ze begint haar definitie met de zin: wanneer geconfronteerd met ervaringen van leed of van persoonlijk falen, omvat zelfcompassie… Dat maakt zelfcompassie des te relevanter. Als ik iets heb geleerd in mijn werk, is het dat we allemaal met leed te maken krijgen. We zijn nu eenmaal kwetsbaar.
Die werkelijkheid, onze gedeelde kwetsbaarheid, kan weer inspireren tot medemenselijkheid. Zo beschouwd delen we ook uit aan elkaar, wanneer we zelfcompassie beoefenen. Als mensen om ons heen onze zelfcompassie gewaar worden, zouden ze wel eens uitgenodigd kunnen worden dezelfde vaardigheden jegens zichzelf te ontwikkelen. Zoals we onze kinderen leren fietsen, leren we elkaar compassie hebben met onszelf. Zelfcompassie leidt zo paradoxaal inderdaad tot een exodus uit het in zichzelf gekeerde ik. Naar jezelf met vriendelijke en milde ogen kunnen kijken, leidt als vanzelf tot een zelfde vriendelijke en milde blik richting de ander. Harrie Jekkers zingt het mooi in één van zijn liedjes met de toepasselijke naam Ik hou van mij: Want wie van zichzelf houdt, die geeft pas echt iets kostbaars als ie ik hou van jou tegen een ander zegt.
Klaas-Jan Pos is psychiater in een behandelteam voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek en complex trauma. In zijn werk is hij zich meer en meer gaan interesseren voor levensbeschouwelijke thema’s en spiritualiteit.
Betsy Nijland
2 maart 2019 at 16:33
Wat goed om te lezen en te oefenen om met milde en liefdevolle ogen naar jezelf en de ander te leren kijken!
Het is (of lijkt) een levenslange weg die we gaan, maar steeds weer de moeite waard.
Dank je wel, fijn om te lezen!
Klaas-Jan Pos
5 maart 2019 at 08:57
Dank je wel voor je aardige reactie! En graag gedaan.
Het is ook een mooi onderwerp om over te schrijven.
Francine
25 juni 2019 at 13:04
Lastig te leren op latere leeftijd… vroeger was het eerst voor de ander zorgen!