bezinning, bezieling, beweging

‘WENEN’

Deze column gaat niet over de stad Wenen. Al zou ik er graag eens naar toe gaan. Vooral nu het niet mogelijk is. Ik ben er nog nooit geweest en iedereen die wél in Wenen is geweest zegt dat het zo’n mooie stad is. Ik zou zo graag Schloss Schönbrunn bezoeken en daarna in een Weens koffiehuis de lekkerste taartjes proeven, gezellig tussen interessante mensen. En ’s avonds naar een concert van de Wiener Philharmoniker. Oh wat verlang ik naar die stad. Maar dit stukje gaat over heel iets anders.

Gisteren werd alles mij te veel en ik heb een potje zitten huilen. In Vlaanderen, waar ik graag kom, zeggen ze ‘wenen’. Dat klinkt minder kwetsbaar dan huilen. Want huilen vind ik nog altijd ongemakkelijk. En in deze tijd wil ik al helemaal mijn tranen niet aan een ander laten zien. Want dan ga ik tegen de code in dat ik juist nu de ander moet sterken en bemoedigen om het vol te houden. En als ik dan ga janken ben ik bang dat de ander ook instort. En dat mag niet gebeuren. Dus toon ik mij  van mijn vrolijkste kant.

Ik heb de indruk dat veel mensen hun huilbuien nu tegenhouden. Er wordt wel veel gerateld en gedeeld als ik mensen aan de telefoon heb. Het gaat dan steeds over dit en dat en over hoe ieder het beste ervan maakt. En ik ratel mee. Maar samen wenen omdat het allemaal te veel is doen we niet. En dat is eigenlijk gek.  Want er zijn genoeg redenen om te wenen.

Op televisie zie ik ook geen mensen wenen. Al helemaal geen journalisten of politici. Laat staan wetenschappers of geestelijke leiders.  Iedereen houdt zich groot. Men is druk bezig om van alles te regelen en dan is er geen ruimte om in een hoekje te wenen. En je wilt de ander die het zo druk en moeilijk heeft niet lastigvallen met jouw vloed van tranen. Onze Nederlandse cultuur is niet goed ingesteld op gemeenschappelijk wenen. Hooguit troosten wij ánderen die beginnen te snikken. Wij Nederlanders pakken aan en geven niet op. Wij behouden de controle over onszelf. En daar horen geen tranen bij.

Er zijn genoeg redenen om heel verdrietig te zijn.

Nadat ik een poosje heb zitten wenen moest ik opeens lachen. Ik weet niet waarom maar de tranen liepen over mijn wangen van het lachen. Dat was al een tijdje geleden dat ik mijn buik voelde schudden van het lachen. Daarna voelde ik mij een stuk beter. En daarom gaat deze column over mijn wenen. En ik nodig u uit om ook eens hartstochtelijk te wenen. Want er zijn genoeg redenen om heel verdrietig te zijn. Het zal u goed doen.

Misschien merkt u dat het lachen ook weer terugkomt

En dat u gesterkt de draad oppakt van waar u mee bezig was. En dat wenen hoeft niet op Facebook of op televisie gedeeld te worden. Wenen kan gewoon thuis als u alleen bent. Niemand hoeft het te weten.

Dit stukje gaat niet over de stad Wenen. Maar dromen over een toekomstige reis naar de stad vol schoonheid en romantiek blijf ik doen. Ik droom over een lieve reisgenoot die ik omhels en eindeloos knuffel. Maar dat is een ander verhaal…

Frank Kazenbroot.


Frank Kazenbroot is geestelijk verzorger in Rotterdam en schrijver van “Wees lief voor deze ziel, veertig vensters op Leonard Cohen” (Berne Media 2018)   

Reacties (2):

  1. Ans

    13 mei 2020 at 09:04

    mooi, heel mooi Frank en ik herken veel, ik zeg niet: alles, omdat huilen of wenen (wat ik trouwens ook een veel beter woord vind) voor mij veel vanzelfsprekender is. Al praat ik er ook niet echt over. Je wilt toch niet die jakkert zijn .. Mijn dochters weten het wel, die zeiden altijd: mama kan lachen en huilen tegelijk. En dat klopt. ik kan verdrietig en blij zijn. En zo is nu ook.Vreugde om alle goeds en zelfs beangstigend wat er om heen hangt… maar we blijven dromen inderdaad. Bedankt voor het delen!

  2. Corry Hoogendoorn

    17 mei 2020 at 02:04

    Verleidelijk mooi,, ja, hoe waarlijk waar; we mogen wenen, huilen of janken. Terwijl het laatste wat minderwaardig klinkt… Ja, dan toch maar wenen, BEDANKT !

Gesloten reacties.