‘Ik heb al zo vaak al haar vragen beantwoord, ik ben er wel een beetje klaar mee. Het leidt tot niets.’ Zuchtend zakt hij achterover in de bank. Ze kijkt naar hem. Haar ogen betraand, haar handen in haar schoot. ‘Ik wil het gewoon kunnen begrijpen! Ik zie steeds opnieuw de beelden van jou met haar voor me. Ik word er gek van, dat je me maar niet vertelt hoe het kon gebeuren.’
Twee mensen die elkaar zoeken en steeds maar niet vinden. Ze zitten tegenover me. Vanwege de kinderen en alles wat ze samen hebben meegemaakt, willen ze verder in dit huwelijk. Daarover zijn ze het eens. Maar het blijkt veel moeilijker dan gedacht. Daarom zijn ze hier. Ik voel hun verlangen en hun pijn. Ik ken de eenzaamheid die ontstaat door de afstand. Waarom is vergeven zo moeilijk?
‘Ik heb er echt spijt van. Het had gewoon niet moeten gebeuren. Ik heb me laten gaan en dat neem ik mezelf kwalijk.’ Met schuldbewuste ogen kijkt hij me aan. ‘Als ik kon zou ik de tijd terugdraaien en een andere beslissing nemen’. ‘Maar het feit dat je daar dus een beslissing over moet nemen, dat het überhaupt in je opkomt, dat vind ik al onbegrijpelijk! Als je getrouwd bent en kinderen hebt, dan hoort dat helemaal niet in je op te komen!’ Haar stem klinkt fel en scherp. Zijn handen maken een hulpeloos gebaar. ‘Wat moet ik daar nu mee… Het is wèl gebeurd en ik ben heus niet de enige. Wees blij dat ik nog aan onze relatie wil werken’. ‘Dit maakt me dus woedend. Dat ik dankbaar moet zijn omdat hij ‘voor mij’ heeft gekozen.’
Vergeven klinkt zo mooi. Je laat de strijd los. Maar wat betekent dat eigenlijk? Laat je dan los wat belangrijk voor je is? Geef je je grenzen op? Zeg je dat het oké is dat die ander je dit aandoet? Dat is wat het thema vergeven bij me oproept. Echt voelen hoeveel pijn het me doet als iemand over mijn grens gaat, vind ik moeilijker dan om het te laten gebeuren en me aan te passen.
‘Wat is het pijnlijkst voor jou?’ Een traan welt op en loopt over haar wang. ‘Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. Ik kon altijd bij hem terecht en nu weet ik niet waar ik heen moet. Het is alsof de bodem onder mijn voeten weg is. Ik geloof dat ik hem nooit meer echt zal kunnen vertrouwen. Daar ben ik echt heel bang voor.’ Zijn lichaam draait zich nu iets naar haar toe, terwijl hij naar haar kijkt. ‘Als je het zo zegt, dan vind ik dat wel heftig voor je. Ik had me niet gerealiseerd dat het zo voor jou voelde. Het spijt me echt heel erg dat ik je dat heb aangedaan.’ Zijn hand zoekt haar been. Aarzelend legt ze haar hand op die van hem. Nu wordt het contact zachter.
Misschien is het wel een vorm van mezelf vergeven als ik me toesta om te voelen dat ik boos, bang of verdrietig ben door wat me is overkomen. Dat ik stilsta bij wat het voor me betekent.
‘Hoe kijk jij terug op wat er is gebeurd?’ Nu er weer een klein beetje verbinding is, kan ik hem deze vraag stellen. ‘Het was voor mij een heel verwarrende periode. Door een reorganisatie op mijn werk was het een tijd lang onduidelijk of ik wel kon blijven. Tegelijkertijd werd bij onze jongste zoon een ontwikkelingsachterstand vastgesteld. Zij was daar veel mee bezig, ging met hem naar onderzoeken en zocht van alles uit op internet en sociale media. Als ik thuiskwam wilde ze van alles met me bespreken. Ik begon er steeds meer tegenop te zien. Het confronteerde me te veel, denk ik.’ ‘Wat confronteerde je?’ Hij ademt dieper in en schiet vol. ‘Ik moest vroeger naar een LOM school, voor moeilijk lerende kinderen. Elke dag met een busje. Het debielenbusje zei mijn vader wel eens voor de grap. Ik vond dat zo vreselijk. Nou moet mijn eigen zoon…’ Zijn woorden verdwijnen in zijn tranen. We zijn even stil. Nu legt zij haar hand op zijn been. Hij grijpt haar hand vast. Ze zucht. ‘Ik wist dit helemaal niet van je. Ik ben blij dat je het vertelt. Wat ontzettend stom dat we het hier nooit over hebben gehad!’ Hij knikt.
Zo lang al mijn aandacht zich richt op het onrecht dat me is aangedaan, blijf ik weg bij mijn eigen innerlijke kwetsing en bijt ik me vast in de strijd.
Maar als ik de strijd loslaat en de ander vergeef? Geef ik mezelf dan voldoende ruimte om te voelen hoe het mij raakt? Kan ik dan rouwen over wat er voor mij verloren is gegaan?
‘Kan je vertellen hoe het verder ging?’ Hij gaat iets verzitten. ‘Ik begon later thuis te komen, bleef vaker overwerken, dronk met collega’s nog wel eens wat na werktijd. Met hen kon ik praten over wat er op het werk allemaal gebeurde. Met één vrouwelijke collega klikte het zo goed, dat we elkaar vaker opzochten. Zij luisterde, toonde interesse en vertelde ook over wat zij miste in haar relatie. Het was echt fijn om met haar te zijn. Het leek onschuldig en vriendschappelijk, maar uiteindelijk zijn we toch te ver gegaan.’ Het duurt even voor hij haar weer aankijkt. Het verdriet is zichtbaar in haar ogen, maar de scherpe woorden blijven achterwege.
Misschien is vergeven niet een daad die zich op enig moment in de tijd voltrekt. Voor mij past bij vergeven dat ik kan accepteren dat verraad erbij hoort, dat ik, net zo goed als een ander, soms grenzen overschrijd, zonder dat ik dat bedoel of in de gaten heb. Ik leer milder te kijken, naar anderen en naar mezelf.
‘Kan je me vergeven?’ Hij vraagt het voorzichtig. Ze antwoordt niet meteen. Ze kijkt hem aan, haalt adem. ‘Ik vind het moeilijk. Je hebt me zoveel pijn gedaan. Ik ben er niet zomaar klaar mee dat je me zo verraden hebt. Tegelijkertijd realiseer ik me hoe moeilijk het voor je was dat ik zo met onze zoon bezig was. Ik had helemaal niet door hoe het met jou ging. Maar je had het me moeten zeggen. Daar wil ik echt van op aan kunnen, dat je het me zegt als er iets met je is!’ ‘Ik besef nu dat ik me terugtrek als ik geconfronteerd word met mijn onzekerheden. Daar wil ik aan werken. En ik wil meer tijd met je doorbrengen. Want ik mis je als mijn vrouw.’ Nu kleuren haar wangen. ‘Ik kijk ernaar uit!’
Denise van Geelen-Merks.
Foto: Betty van Engelen