Wij leerden elkaar voor het eerst kennen in 2011, in het klooster in Huissen, waar ze een vijfdaagse workshop stemexpressie volgde. Daarnaast kwam ze in mijn studio in Amsterdamvoor individuele sessies. Vanaf het begin was duidelijk dat er iets is wat ons bindt. Maar wat, behalve dat we op dezelfde dag jarig zijn en precies 25 jaar schelen? Wat raken we in elkaar aan?
Oprecht nieuwsgierig wil ik haar na lange tijd weer ontmoeten en we spreken af in het café van Q-factory, een muziektempel in Amsterdam-Oost. Ze heeft net een opname met muzikanten achter de rug. Een nieuw zelfgeschreven nummer als vervolg op ‘Oerend Hard’ van Bennie Jolink. “Wil je het horen?”, vraagt ze met glinsteringen in haar ogen. “Het is wel in het Twents hè!” Ik vang flarden op. Versta het meeste. Terwijl ze zingt, zie ik hoe heel haar lijf muziek wordt. En taal. En Twents. Ik zie vooral een levendige vrouw, krachtig en kwetsbaar, die de verhalen die in haar wonen, wil delen met haar publiek.
Jezelf tevoorschijn halen vanachter je masker
“Wat inspireert je om met hart en ziel teksten en voorstellingen te blijven maken?”, vraag ik haar als het lied ten einde is. “Het raakt aan de sessies stemexpressie bij jou”, antwoordt ze. “Dat je vanuit eenvoud, zonder gedachten of gelijk iets te moeten, bij iets geheel oprechts in jezelf terecht kan komen. Tijdens die sessies kwamen we altijd uit bij een essentie, er werd iets afgepeld wat verstopt zat achter een masker. Dat je daar samen nieuwsgierig naar mag zijn, vind ik mooi. Ook als het zeer doet of schuurt.” Ze knikt naar me. “Ik voel dat jij daar ook van bent. Van dat onaangepaste. Die verbondenheid met mensen met rafeltjes.”
Je pijn omzetten in een verhaal
Ze is een ogenblijk stil, kijkt me aan en vervolgt: “Ik heb een tijd binnen de psychiatrie gewerkt als dramatherapeut. Als zielenpijn te groot is, je almaar in jezelf rondjes draait, daar niet meer uit kan, dat is het ergste wat er is. Ook ik heb die gevoelens wel gehad, maar bij mij ging het voorbij. Maar ik herken het wel. Het fascineert me. Ja, het raakt me als iemand zijn eigen sleutel niet meer weet. En daar wil ik vorm aan geven, hoe kun je onder andere pijn omzetten in een verhaal? En wat doe je met tranen? Ik heb menige traan met een online bestelling weggedrukt. Het troost heel even. Maar daarna … Daar een lied van schrijven, een verhaal van maken, dat is wat ik wil. Het maakt kwetsbaar. En die kwetsbaarheid wil ik laten zien … Een van mijn voorstellingen, ‘Louter’, ging in de kern met een lichte toon over verdriet. Door theater te maken weet ik mijn eigen onvermogen vorm te geven.”
“Ik ben een deerne”
Onze ontmoeting loopt ten einde. Ze raapt haar spullen bij elkaar. “Weet je, diep van binnen heb ik altijd gevoeld dat ik geen vrouw wil en kan zijn die aan bepaalde rollen of eisen moet voldoen. Ik wil veel meer oer zijn als vrouw.” Dan staat ze op, spreidt haar armen en roept met krachtige stem: “Ik ben een deerne!” De mensen om ons heen draaien verwonderd hun hoofd naar haar toe. Ze knikken en lachen. Ze zien dat het waar is.
Dat je vanuit eenvoud, zonder gedachten of gelijk iets te moeten, bij iets geheel oprechts in jezelf terecht kan komen – ervaren tijdens jouw sessie ‘stemexpressie’ – dat levert mij de inspiratie voor mijn teksten en voorstellingen.
Pijn omzetten in een verhaal: daar wil ik vorm aan geven
Het raakt me als iemand zijn eigen sleutel niet meer weet. En die pijn omzetten in een verhaal: daar wil ik vorm aan geven. We nemen afscheid. ‘Tot in het klooster!”, roep ik haar na. Zelf blijf ik nog even zitten en kijk naar de krabbels in m’n kladblok. Ze raakt me met haar innerlijke bewogenheid. Ze is beweeglijk, zowel in haar geest als fysiek. Ze is ontwapenend, puur. Ze is kwetsbaar én sterk. En bovenal is ze een vakvrouw. Ja, tot in het klooster. Ik kijk naar je uit!
De column ‘Leven’ van Nathalie Baartman
‘Als ik geen Jehova-getuige was, zou ik net zo losgeslagen zijn als jij, Nathalie.’ Dit waren ooit de memorabele woorden van mijn Haagse overbuurvrouw van weleer. Een jonge dame met wapperend haar, een Limburgs accent en een lach om verliefd op te worden. Ik zag de wilde inborst in haar ogen en ook dat het woord van God haar binnen de lijntjes hield. ‘Mensen zijn wasmachines’, zei ze, ‘en de Bijbel is onze gebruiksaanwijzing. Zolang we ons aan deze handleiding houden, functioneren we het best.’ ‘Dan ben ik zeker een haperende Miele die blijft hangen op standje centrifuge.’ Ze lachte. We waren twee provincialen die hun heil zochten in een hofje in Den Haag.
Soms leek het alsof haar dat beter lukte. Ze had trouwplannen met een christelijk vriendje van Arabische afkomst. Ik liep in die tijd twijfelachtig rond met een verlegen Rotterdamse bouwvakker van weinig woorden. Een man die niet sprak, leek me het toppunt van romantiek. Uiteindelijk verwelkte deze liefde in de ondraaglijke saaiheid van nietszeggende stilte. Mijn overbuurvrouw werd omringd door mede-Jehova’s. Het keek altijd goedgekleed en constructief uit de ogen. Er waren momenten dat ik hoopte dat ze bij mij aan zouden bellen. Dan had ik tenminste bezoek. Ze zongen en aten broodjes met elkaar. Als het mooi weer was, schoof ik buiten aan.
Toen mijn oma overleed, nodigde ze me uit. ‘Kom vanmiddag maar even naar mijn konijntje kijken!’ Ik vond dat het een omslachtig voorstel. ‘Je wilt me laten kennismaken met jouw Jezus,’ bedoel je. Dat bedoelde ze. Troost uit de Bijbel met koffie en konijn. Dat werd de afspraak. Onder mijn voorwaarde dat ik iets uit mijn hemelse rugtasje mee mocht nemen. ‘Geen Boeddha van de Xenos’, verzekerde ik haar.
En zo zaten we daar. Twee vrouwen op weg naar de dertig. Zij met haar evangelie en konijn op schoot. Ik met een pakje Boeddhistisch georiënteerde tarotkaarten. ‘Pijn in je hart dient niet om je ongelukkig te maken. Pijn dient om je alerter te maken. En als je bewust bent, verdwijnt je ellende.’ Het verschil tussen Jezus en Boeddha bleek niet groot. Boodschap van licht, liefde en waarheid. We waren op weg om vriendinnen te worden. Maar uiteindelijk stond het wasprogramma in de weg. Wasmachines dansen niet. Wasmachines draaien altijd hetzelfde riedeltje. En natuurlijk, voor een poging tot smetteloosheid moet je bij de wasmachine zijn. Maar ik geloof in de schoonheid van vlekken.
Pete Pronk, is verhalenverteller en docent stemexpressie.
Nathalie Baartman, een column van haar hand is eerder verschenen in de Twentsche Courant Tubantia.