bezinning, bezieling, beweging

Omgaan met vluchtelingen

Een nieuw leven opbouwen in een vreemd land, terwijl de oorlog in eigen land voortwoedt: dat dit niet eenvoudig is, mag een eufemisme heten.

De integratie wordt nog eens bemoeilijkt als vluchtelingen begrijpen dat velen in Nederland en in Europa hen zien als onderdeel van een immens probleem of van een ‘crisis’, en dat hun komst tot angst leidt, en afgunst en soms zelfs tot wraakwoorden of -acties. Moeten ze hier alwéér op hun hoede zijn? Zich verdedigen, voor niets anders dan hun toch heel normale wens om te leven? Toch is het niet alleen dit stuitende wantrouwen dat hen treft. Van mijn nieuwe Syrische vrienden begrijp ik dat ook een medelijdende, sussende of betuttelende houding tot somberheid en een gevoel van eenzaamheid kan leiden.

Onvervreemdbaar innerlijk

De term ‘vluchteling’ gaat voorbij aan het feit dat iemand – voorafgaand aan de vlucht – al een heel leven leidde, met eigen gedachten, dromen, plannen, zorgen, pijn en angsten. Bij zijn vlucht heeft hij weliswaar heel veel achtergelaten, maar niet zijn geestelijke bagage, zijn ziel, zijn gemoed, zijn karakter, talenten, ambities en al dan niet politieke, maatschappelijke, filosofische, spirituele, morele en/of artistieke idealen. Niet zijn verbondenheid met zijn geboortegrond, de cultuur, de tradities, de geschiedenis, (al is het soms een haat/liefdeverhouding, zeker als er sprake is van een dictatuur) en met zijn verwanten, buren, vrienden. En ook niet zijn heimwee, zijn (terechte) zorgen om de aldoor verslechterende situatie in zijn land.

Niet zozeer nodig hebben, maar nodig zijn

Deze authentieke, onvervreemdbare innerlijkheid kan niet tot bloei komen als een vluchteling wordt bejegend als iemand die vooral andere mensen nodig heeft, en kennis van de nieuwe taal, en kansen – en zelf niet nodig mag zijn, als hartsvriend, als trooster, als leermeester. Vaak denk ik dat het niet enkel de term ‘vluchteling’ is die iemand belet om volwaardig en gelijkwaardig medeburger en medemens te worden, maar vooral de term ‘zelfredzaamheid.’

Het ideaal van velen die als vrijwilliger actief zijn voor en met vluchtelingen, is toch vooral dat de nieuwkomers vroeg of laat op eigen benen kunnen staat, en hier zelf hun weg kunnen vinden. Dat is inderdaad belangrijk. Maar het is een ongelooflijk Nederlands of westers paradigma. Autonomie en onafhankelijkheid zien wij als einddoelen, en dat mogen ze ook zijn – als het gaat om de opvoeding van kinderen.

En ja, kinderen kunnen vluchteling zijn, maar vluchtelingen zijn géén kinderen. Ze stumperen misschien met de taal, en dat is aandoenlijk, maar hebt u uw eigen Arabisch weleens gehoord? Ik word behoorlijk zenuwachtig van Nederlanders die tevreden complimentjes uitdelen als de nieuwe Abdulrahman of Alaa genietend in een stroopwafel bijt, zonder zwenken de straat uit fietst, met de kinderen naar zwemles gaat, en vertrouwd is met oer-Hollandse winkels als Hema en Albert Heijn.

Van tragisch vluchtverleden naar grandioos aanpassingssucces, waarbij een levensverhaal dus netjes in tweeën wordt gedeeld, als in: voor- en na de total make-over. Bijzonder als iemand soms nog liedjes in mineur op zijn Ud speelt, of hummus meebrengt, of zijn dansje doet en nog eens vertelt hoe het was om midden in een koude nacht, tussen de bombardementen door, zijn spullen bijeen te zoeken en nog was foto’s te redden, maar: ‘dat was toen’. Mis. Al deze ervaringen breken én maken iemand tot wie hij of zij is.

Uitnodigen om onze waarden en normen te bevragen

Ik heb de afgelopen jaren meer over het leven geleerd dan toen ik filosofie studeerde. Over vrijheid, geestelijke vrijheid, omdat rechtvaardigheid in het geding is – over activisme en vreedzaam verzet, over het voorbijgaan aan eigen wensen en noden en verdriet, omdat anderen het nog veel zwaarder hebben, over de kunst om te leren leven met verliezen, met verlatenheid, met nachtmerries, met heimwee naar plekken die opeens niet meer bestaan, of die, terwijl iemand net bezig is met het inrichten van zijn nieuwe flatje, in twee uur tijd voorgoed in de as worden gelegd. Jongens tussen de 25 en 35 jaar die allen zeggen: vanbinnen ben ik 60, 70.

Door de omstandigheden allang innerlijk zelfredzaam geworden, bevragen ze alles, met een nietsontziende diepte en ernst. En met een briljante, sprankelende humor. De houvast is toch al verloren, dan maar inzetten op wat er werkelijk toe doet: vriendschap, liefde, zorg voor anderen, het organiseren van hulpacties, demonstreren tegen de machten die blijven vernietigen, die mensenrechten op grote schaal blijven schenden. Je uitspreken. Oefenen met democratie, hier, in de diaspora. Om te merken dat veel Nederlandse leeftijdsgenoten het daar te druk voor hebben.

Het is bijzonder jammer dat vluchtelingen zo zelden worden uitgenodigd om onze waarden en normen, onze heilige huisjes en gouden kalveren te bevragen. Hun bijdrage moet een positieve zijn, en van succesverhalen krijgen we geen genoeg.

Hun ervaringsbagage erkennen en benutten

Natuurlijk moeten getraumatiseerde mensen deskundige hulp krijgen, en natuurlijk kan het goed zijn om de episode te laten rusten door er niet expliciet naar te vragen. Maar erken daarbij dan wel dat de ervaringen er zijn, en deel van iemands persoonlijkheid zijn geworden. Juist door deze ervaringsbagage kunnen de gesprekken dieper gaan, samen tastend naar wat van waarde is. Vluchtelingen kunnen je leren dat met lege handen en een mond vol tanden staan niet erg is. Dat een kudde zelfredzame individuen nog steeds een kudde is, en dat het van een diepe innerlijke armoede getuigt als iemand stoer beweert dat hij helemaal niemand nodig heeft. Ze kunnen je een beetje laten ervaren wat het is om nergens meer echt thuis te zijn – omdat je, door hen, bijvoorbeeld weet hebt van wat er dag en nacht in Syrië gebeurt, en je erover verbaast dat je Nederlandse vrienden niet razend van woede de straat op gaan na de zoveelste slachting van burgers …

Zij zijn hun vanzelfsprekendheden kwijt, maar helpen je ook om die van jezelf in een ander licht te zien. Dat kan pijn doen, en bevrijdend zijn.

Want het is wat het is: vrijheid doet pijn. Altijd. Pijn die handig te vermijden is, door vluchtelingen ofwel als bedreiging te zien, ofwel als dappere, maar ook zielige mensen die onze hulp nodig hebben bij het opbouwen van een nieuw, kansrijk, gelukkig leven – maar zonder dat wij ze nodig hebben bij het afbreken van onze zelfingenomenheid met zogenaamd superieure, liberale waarden.

Samen onderweg blijven, zij aan zij

Samen met vluchtelingen die dat willen, zouden we veel meer oorzaken van het vluchten kunnen benoemen, agenderen en aanklagen. Armoede, onrecht, het klimaatprobleem, de internationale wapenhandel, de jacht op olie en kostbare bodemschatten, kinderarbeid, dictaturen van allerlei makelij, een gebrek aan scholing en arbeidskansen, ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen – en dit dan zonder bij alles meteen naar ‘de islam’ te wijzen: de snelste en makkelijkste manier om je ervan af te maken. Een goede opvang en integratie van vluchtelingen is belangrijk, en het is mooi als dit op een aandachtige, persoonlijke manier kan. Maar het is nog mooier om samen onderweg te blijven, zij aan zij, en elkaar wakker te houden, te bevragen.

Dat kan alleen als ook wij vaste grond onder onze voeten durven verliezen, en ons realiseren dat wij onze nieuwe kennissen en vrienden weleens net zo hard nodig zouden kunnen hebben als zij ons. Dat ook wij misschien wel snakken naar bevrijding uit de waarden die we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen, en waarvan maakbaarheid, zelfredzaamheid en het belang van een winnaarsmentaliteit er slechts drie zijn.

In elkaars schoenen durven staan

Er is genoeg hier in Nederland aan te wijzen, waarvan ik zou willen vluchten soms. Al is het maar van het overtrokken meningengekrakeel. En dat ontdek je soms pas in de omhelzing van een gevluchte vriendin of vriend. Een plek waar ik even thuis kan zijn: zoekers, dromers en strijders onder elkaar. Getekend en gevormd door het leven. En nog lang niet af. Mensen die niet alleen op eigen benen kunnen staan en rennen en dansen, maar ook in elkaars schoenen durven staan. Of elkaar beurtelings een stukje dragen. Dwars door de woestijn.


Het is bijzonder jammer dat vluchtelingen zo zelden worden uitgenodigd om onze waarden en normen, onze heilige huisjes en gouden kalveren te bevragen.

Vrijheid doet pijn. Altijd. Pijn die handig te vermijden is door vluchtelingen als bedreiging te zien of als zielige mensen die onze hulp nodig hebben bij het opbouwen van een nieuw, kansrijk, gelukkig leven – maar zonder dat wij ze nodig hebben bij het afbreken van onze zelfingenomenheid met zogenaamd superieure, liberale waarden.

Désanne van Brederode, filosofe en auteur