bezinning, bezieling, beweging

Niet op afspraak

Waar ik mee bezig was, weet ik niet meer. Maar de PR-medewerkster van uitgeverij Querido belde. Of ze mijn nummer mocht doorgeven aan de secretaresse van Frits Bolkestein, destijds Kamerlid en fractievoorzitter van de VVD. ‘Ik geloof dat hij je wil uitnodigen voor een gesprek’ zei ze.

Geruisloos
Voorjaar 1996. Ruim anderhalf eerder was mijn eerste roman verschenen en dankzij een optreden als studentspreker een symposium schreef ik al weer een tijdje een column voor De Haagsche Courant. Door lezingen, debatavonden, opdrachten voor essays en korte verhalen had ik opeens een echte baan en was mijn agenda voller dan ooit. Na een abrupte verhuizing van Amsterdam naar een ruime kamer met keuken in een Brabantse villa, leefde ik de helft van de week vooral uit mijn logeertas, om op vrijdagmiddag terug te keren in de weldadige stilte van dat huis  dat ik deelde met meerdere bewoners en de huisbaas, zijn vrouw en haar studerende zoon. Allemaal vriendelijke, geruisloze mensen die niet sloegen met deuren, niet stampten op de trappen en tv en stereomeubel nooit op vol volume draaiden. Wat ik wel hoorde waren de kippen, de vogels buiten, de klokken van de kerk en soms mijn favoriete cd’tjes op repeat.

Meneer Bolkestein
Om mezelf te oefenen in alleenzijn, zonder afleiding, had ik bewust geen televisie. Van internet was sowieso geen sprake. Op  aandringen van mijn ouders had ik mijn studie filosofie weer opgepakt en werkte, eenmaal weer thuis, aan mijn afstudeerscriptie.

En nu was daar dus dat telefoontje-met-verzoek, waarna de secretaresse me inderdaad meteen belde. ‘Meneer Bolkestein volgt je en zou graag een diepgaand gesprek met je willen voeren. Nee, niet direct over politiek, maar meer maatschappelijk.  Filosofie, dat heeft hij zelf ook gestudeerd. Hij voert vaker gesprekken met jonge denkers. Zou je in je agenda willen kijken…? Het gaat om een afspraak hier in Den Haag, van ongeveer twintig minuten.’

Hoewel de VVD mijn partij niet was, en dit ook nooit zou worden, en hoewel ik moeiteloos een paar andere fractievoorzitters kon noemen met wie ik, als ik had mogen kiezen, veel liever had willen praten, voelde ik me toch zeer vereerd. Verlegen ook wel. Welke kwesties zou hij aan de orde stellen? Maakte dat eigenlijk uit?

Diepgang op afroep?
Opeens veranderde er iets. In plaats van mijn agenda te pakken en de afspraak in te plannen, antwoordde ik hakkelend dat ik niet op de uitnodiging wilde ingaan. Een diepgaand gesprek van welgeteld twintig minuten leek me een onmogelijkheid, zeker als er eerst nog uitvoerig moest worden kennisgemaakt. ‘O, maar het kunnen heel vruchtbare uitwisselingen zijn,’ probeerde de secretaresse nog. Toch bleef ik bij mijn weigering. Pas nadat ik had neergelegd voelde ik mijn woede groeien. Diepgang op afroep, nog net niet met een stopwatch in de hand, en alleen om er misschien wat vruchtbare ideetjes aan over te houden?!

Spontane gesprekjes
Natuurlijk weet ik dat diepgang wel degelijk ruim binnen de twintig minuten valt te bereiken en dat wist ik dertig jaar geleden ook al. Spontane gesprekjes op bus- of tramhaltes, in de rij bij de kassa, bij de kapper of bij het naar bed brengen van het oudste oppaskindje… Maar zulke ontmoetingen (eerlijk, tastend, lichtvoetig, beschroomd, ontroerd én geestig, verbijsterend en verrassen) ontstaan ongezocht, ongepland, en zonder vooropgesteld doel.

In die soms best heel eenzame, trage dagen in dat doodstille dorp, waar iedere seizoenswisseling, weersomslag, bries en zonnestand een heel eigen parfum droeg en je nog lang na een regenbui de druppels uit de bomen hoorde vallen, wonnen ze nog meer aan waarde. Tijdens het wachten op mijn bestelling sprak ik met Mimoun, de eigenaar van de snackbar. Helaas was de patat sneller warm dan voorzien, en om nou morgen wéér ongezond te eten? Dus kwam Mimoun na sluitingstijd soms nog even bij me langs, en dan spraken we door over onze levens, mijn geloof en het zijne, de discriminatie waar hij mee te maken had. Pas na een tijdje biechtte hij op dat hij nog nooit bij iemand thuis was uitgenodigd. Maar toen klonk het niet meer zielig of dankbaar, alsof ik hem een gunst had verleend. Bij mijn volgende verhuizing, terug naar Amsterdam, kwam hij me helpen met inpakken, samen met  andere vrienden.

Of de zonderlinge, bejaarde kluizenaarbuurman met wie ik de wc en de douche deelde, en voor wie ik een beetje bang was, die werd halverwege het jaar een wijze leermeester die alles wist over de natuur. En het hele jaar door, op vrijwel iedere vrijdag- of zaterdagavond klopte Joeri, de zoon van de vrouw van de huisbaas aan en deelden we lief en leed bij een fles goedkope supermarktwijn. Ook na mijn vertrek hielden we nog een paar jaar contact. Ging allemaal vanzelf en niet omdat iemand wist dat ik een boek had geschreven, filosofie studeerde, me bij een lezing had gehoord, mijn columns las. Gelukkig niet.

Glansrijke herkansing
Vele jaren later zou ik Bolkestein geregeld zien, van een afstandje. Schuifelend door het chique Oud-Zuid of in tram 5, steeds brozer, ingekeerd. Iemand die zich veel en ferm had uitgesproken tegen de multiculturele samenleving, tegen ontwikkelingshulp, en die andersdenkenden, andersgelovigen en ‘buitenlanders’ waarschijnlijk vooral ontmoette in de setting van een debat of een afgepast studeerkamergesprek, met het oog op meningsvorming en leerzame, bruikbare informatie. Arme man.

Wat hoop ik nu, na zijn overlijden, dat hem nog een glansrijke herkansing wordt geboden aan gene zijde: talloze toevallige ontmoetingen met onbekende zielen, verfrissend én verwarmend, zonder tijdslimiet.  

Hartediepte is niet maakbaar
Op mijn vijfentwintigste had ik er nog niet veel ervaringen mee, maar inmiddels vind ik het opvallend dat er juist met mensen die je soms ‘zomaar’ tegen het lijf loopt, zonder verwante achtergrond, cultuur, leeftijd, opleiding of beroep, dromen of ‘ambities’, een band kan ontstaan die zich blijft ontwikkelen, ook als je elkaar soms jaren, decennia niet meer ziet en spreekt. Alsof het lot veel wijzer is dan wijzelf en onze biografieën tot choreografieën omvormt.  Kaligrafie in 3D. Sierlijk dansende ‘netwerken’, geweven uit onzichtbaar, maar des te fonkelender gouddraad. Dit wonder verklaart en bewijst niets, hoogstens dat diepte, hartediepte, in ontmoetingen niet maakbaar is. Er is opmerkzame stilte voor nodig, zonder afleiding. En misschien ook wel de moed om je onmachtig eenzaam te voelen. Want weinig meer te verliezen, dus wat maakt het uit? God zegene de sprong, daar gaan we! Ja!  

Het zou me tot op heden blijven helpen om ook nee te zeggen.

Désanne van Brederode

Désanne is schrijfster en filosoof en debuteerde in 1994 met de roman Ave Verum Corpus. Nadien schreef ze talrijke romans, non-fictie en poëzie. In 2024 verschenen twee nieuwe werken van haar hand: Hoe het vuur te redden (een filosofische zoektocht) en Waarover ik niet spreken kan (een brief van een overlever), gebaseerd op het levensverhaal van de Syriër Khaled al Kordi. Naast haar schrijfwerk geeft ze lezingen en was ze in 2024 Vrije Schrijver aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar ze het thema Spieltrieb centraal stelde.