In 2018 heb ik een fietsreis naar Rome gemaakt. Waarom ik aan die tocht begon, wist ik in het begin niet, maar de reis heeft me veel gebracht en na Rome ging mijn reis gelukkig verder. Een persoonlijk verhaal over hoop en liefhebben.
Op een paar overnachtingen in kloosters na, was ik steeds buiten, heerlijk fietsen en genieten van de kleuren, de geuren en van de stilte. ’s Nachts sliep ik in mijn tentje en de volgende ochtend zat ik weer vroeg weer op de fiets. Ik had het heel goed met mezelf. Heerlijk op reis. Ik genoot. Gewoon fietsen. Ik zong, ik lachte en huilde op mijn fiets. Helemaal mezelf. Ik voelde me gelukkig.
’s Morgens stelde ik vast waar ik die dag over na wilde denken.
De reis, de stilte, de natuur en het lichamelijk bezig zijn, brachten me bij een diepere laag in mezelf, bij mijn ziel. ’s Morgens stelde ik vast waar ik die dag over na wilde denken. Het liep elke dag weer anders. Mijn gedachten lieten zich blijkbaar niet sturen. Er kwam van alles in me boven en het was heerlijk om daar al fietsend in de natuur mee in de weer te zijn.
Ik voel me bijna mijn hele leven een zondagskind. Tijdens het fietsen besefte ik dat mijn geluk in mijn leven sterk gekoppeld was aan iets doen en iets betekenen voor anderen. Daar genoot ik van en ik dacht aanvankelijk dat ik het niet zo belangrijk vond of mensen zagen wat ik voor ze deed. Ik realiseerde me steeds meer dat dat toch meer het geval was dan ik wilde toegeven. Ik kon dat gemis heel goed relativeren en tegen mezelf zeggen dat ik wel zonder kon. Maar dat ging toch knagen. Het drong tot me door dat het gemis dat anderen me niet voldoende zagen, feitelijk kwam omdat ik mezelf niet echt zag. Kansen zien, doorgaan met waar ik in geloof en relativeren kan ik heel goed. Maar ruimte maken voor mezelf en mijn grenzen aangeven vind ik een stuk lastiger. Ik hoopte dat anderen dat wel zagen en was teleurgesteld als dat niet zo was.
Tijdens mijn reis ging het steeds meer over liefhebben. Ik ervoer dat ik het goed had met mezelf en ook gelukkig was zonder anderen. Ik kon toegeven dat ik mezelf liefheb zoals ik ben. Toen besefte ik dat mijn moeder vroeger dat wel altijd tegen me zei, maar ik niet tegen mezelf.
Een kleine 3 jaar na mijn fietsreis merk ik hoe belangrijk het voor me was dat ik tegen mezelf kon zeggen dat ik goed ben zoals ik ben. Sindsdien lukt het me beter om mezelf te zijn, mezelf serieus te nemen en minder belangrijk te vinden, om mijn grenzen aan te geven en mezelf lief te hebben.
Het helpt me om meer los te laten en vanuit liefde iets te zeggen of te doen, of vanuit liefde juist niet.
Na Rome dacht ik dat ik alles ontraadseld had, maar het blijft een weg met vallen en opstaan. Mijn lief, mijn kinderen en vrienden zeggen het gelukkig regelmatig tegen me en dat kan ik steeds beter horen en er niet over oordelen.
Sinds mijn reis merk ik dat liefhebben en hoop steeds belangrijker zijn in mijn leven en dat hoop me kan leiden naar een weg of weggetje waar liefde steeds weer begint. Ik kan steeds meer ervaren dat we onvoorwaardelijk geliefd zijn en dat liefhebben een kunst is. Het begint bij jezelf lief te hebben zoals je bent. Tijdens de middagvieringen in het klooster bid ik altijd met de kloostergasten dat we in ons leven mogen ervaren dat we onvoorwaardelijke geliefd zijn. Dat ontroert elke keer weer.
Hoop is voor mij meer het vertrouwen dat de kracht van de liefde het sterkste is en dat die zachte krachten overwinnen.
Ik voel me vol van hoop en merk dat ik hoop niet meer zo zie als iets dat goed afloopt. Daar heeft hoop voor mij niet zo veel mee te maken. Hoop is voor mij meer het vertrouwen dat de kracht van de liefde het sterkste is en dat die zachte krachten overwinnen. Dat is de laatste jaren wel zo’n beetje mijn geloofsbelijdenis. Zo komen geloof, hoop en liefde prachtig bij elkaar. Mijn fietsreis heeft me geholpen om dit op een diepere laag te voelen en op mijn levensweg steeds meer te ervaren. Ik heb geleerd mezelf meer serieus te nemen en mezelf lief te hebben. Wat ben ik er blij mee.
Hoop maakt me nieuwsgierig naar de toekomst. Hoop dragen we in ons, zit in hart en ziel gegrift en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt of van de afloop, zo staat in het prachtige gedicht van Václav Havel. Dit maakt hoop voor mij alleen maar krachtiger: dat we ondanks tegenslagen, of de kwetsbaarheid van ons leven, vertrouwen blijven houden dat de kracht van liefde het sterkste is. Ik geloof dat we die liefde ontvangen, maar we moeten er wel open voor staan en onszelf liefhebben zoals we zijn. Ik moest ervoor naar Rome fietsen en zal dat nooit vergeten, maar ik realiseer me dat het een reis blijft. Het gedicht Hoop dat is toegeschreven aan Václav Havel, schrijver, activist en president van Tsjechië, is me sinds Rome extra dierbaar.
De weg van de hoop
Diep in onszelf dragen we hoop:
als dat niet het geval is,
is er geen hoop.
Hoop is de kwaliteit van de ziel
en hangt niet af
van wat er in de wereld gebeurt.
Hoop is niet te voorspellen of vooruit te zien.
Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.
Hoop in deze diepe krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat
of bereidheid je in te zetten
voor wat succes heeft.
Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme
evenmin overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is
afgezien van de afloop,
het resultaat.
Václav Havel
Aalt Bakker, directeur van Stichting Dominicanenklooster Huissen