De joodse filosoof Martin Buber had naar eigen zeggen geen leer maar voerde een gesprek. Hij had geen behoefte aan een vastomlijnd denksysteem of een metafysisch bouwwerk maar geloofde in de kracht van de ontmoeting. ‘Alle werkelijke leven is ontmoeting’, zo zei hij.
Ik heb in mijn leven – en zeker ook tijdens mijn studieloopbaan – steeds weer ervaren hoe immens veel waarheid er in deze woorden schuilt. Dat begon al op de middelbare school, een periode die bij mij niet bepaald vlekkeloos verliep. Ik verveelde me mateloos tijdens de lessen, kon me moeilijk concentreren en was onrustig en opstandig. De stof kon me niet raken en ik was opgelucht als de schooldag er weer op zat. Liever hing ik met mijn vrienden bij de skateboard-baan of luisterde ik naar muziek. In 4 Havo besloot ik te stoppen met school, ik wilde echt niet meer. Hoezeer er ook van alle kanten op mij werd ingepraat, mijn besluit stond vast. Toch moest ik een jaar later weer van mijn beslissing terugkomen – het ging helemaal niet goed met mij en ik dreigde in een sociaal isolement te raken. Nog altijd vind ik het moeilijk om op die periode terug te kijken.
Via de avondschool hoopte ik alsnog mijn havodiploma te halen maar ook hier liep ik gaandeweg vast. Ik spijbelde regelmatig en verwaarloosde mijn huiswerk, alle pogingen van mijn naasten om mij weer op het goede spoor te krijgen ten spijt. Er was kortom geen land met mij te bezeilen en ik voelde me wanhopig. Met lood in mijn schoenen bezocht ik weer eens een avondles. Mijn hoop op een goede afronding van het traject was inmiddels vrijwel vervlogen, en niet alleen bij mij. Die avond trof ik, op de grote stenen trap van het gebouw, het hoofd van de school. Ik kende haar niet persoonlijk, had nog nooit echt met haar gesproken. Ze zij: ‘’Kijk me eens aan?’ Ik keek haar wat schuchter in de ogen waarop ze – na enkele onderzoekende ogenblikken – kortweg vaststelde: ‘Jawel, jij kunt dit’.
Hier was geen sprake van een vriendelijke aanmoediging of een poging mij een hart onder de riem te steken. Dit was anders. Hier stond iemand die mij eens ernstig aanzag en op grond daarvan tot een overtuiging kwam. Ik zag dat haar woorden van binnenuit kwamen, en juist dát trof mij. Een cruciaal moment, achteraf.
Wanneer is een ontmoeting ook werkelijk een ontmoeting en niet slechts een oppervlakkig contact?
Bubers ervaring is dat in de ontmoeting het diepste innerlijk van de mens betrokken is. Een werkelijke ontmoeting reikt verder dan een spiegelen en teruggeven van het gedrag van de ander. Wezenlijk hierbij is een houding waarin de ander, de wereld, open tegemoet wordt getreden, met aandacht en oprechtheid. Maar, en dat is van even zo groot belang, zonder jezelf hierbij uit het oog te verliezen. In de ontmoeting gaat het erom niet afwezig maar juist áánwezig te zijn voor jezelf, zo zegt ook de Deense denker Sören Kierkegaard. Het komt, om het met een prachtig oud begrip te zeggen, op innerlijkheid aan. Dat bedoelt ook Buber als hij zegt: ‘Bij zichzelf beginnen, maar niet bij zichzelf eindigen: van zichzelf uitgaan, maar niet naar zichzelf toe streven: zichzelf zijn, maar niet met zichzelf bezig zijn.’
De grondhouding die Buber hier beschrijft maakt het mogelijk dat de ander (of het andere) kan oplichten, dat in alles iets van ‘het heilige’ opgevangen kan worden. Niet alleen in de relatie van mens tot mens, maar bijvoorbeeld ook in de relatie met de alledaagse leefomgeving. Of met muziek, natuur of kunst. Zo’n grondhouding maakt ons ontvankelijk voor de concrete oproep, hier en nu, die uit iets groters voortkomt dan we zelf zijn – noem dit het transcendente, God, het mysterie van het bestaan. Het is aan ons of we er gehoor aan willen geven, er vertrouwen in willen stellen. De Franse filosoof Alain Badiou – zelf overtuigd atheïst – spreekt in dit verband van de ‘trouw aan de trouw’. Hij bedoelt daarmee: trouw zijn aan dat wat jij ten diepste als waar en betrouwbaar ervaart en daarin, ondanks beproevingen, durven volharden. Juist zo kan in al ons doen en laten een kwaliteit naar voren komen die uitgaat boven een zuiver calculerend, instrumenteel handelen: een handelen waarbij de ander slechts in dienst staat van mijzelf en mijn eigen (levens)project.
Buber was ervan overtuigd dat de twintigste eeuw in toenemende mate zou verzakelijken en dat ik-jij relaties steeds meer plaats zouden maken voor relaties waarin vooral die instrumentele benadering centraal staat. Ik denk dat hij wel gelijk heeft gekregen. Die verzakelijking zie je vandaag de dag terug in alle domeinen van de samenleving: de politiek, het bedrijfsleven en ook het onderwijs. Ik zeg niet dat innerlijkheid het exclusieve antigif is, maar dat we het hard nodig hebben, daarvan ben ik overtuigd.
Buber, Kierkegaard en Badiou – alle drie trachten ze, via de taal, handreikingen te doen om tot díe zelfverhouding of verinnerlijking te komen die de werkelijkheid van jouw unieke bestaan openbreekt en zo de weg opent naar een meer diepgaande betrokkenheid in, en bij, het bestaan. Tijdens het verdiepingsprogramma ‘Leven zonder waarom’ gaan we, via verschillende denkers, na wat met deze innerlijkheid bedoelt wordt en hoe dit gestalte kan krijgen in het alledaagse, praktische leven. Zo komen we stap voor stap die wonderlijke ervaring op het spoor die Buber tot zijn beroemde uitspraak bracht: ‘alle werkelijke leven is ontmoeting’.
Welmoed Vlieger studeerde Wetenschap van Godsdienst & Levensbeschouwing en vervolgens Wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkt momenteel aan een promotieonderzoek over innerlijkheid en politiek aan de VU en is columnist bij dagblad Trouw.
Welmoed Vlieger begeleidt in het Dominicanenklooster diverse programma’s, waaronder: ‘Leven zonder waarom’. Tijdens dit weekend verdiepen we ons in drie denkers die allen in een traditie staan waarin innerlijkheid de centrale houding en drijfveer vormt: Meister Eckhart, Sören Kierkegaard en Dag Hammarskjöld. Middels dialoog, meditatie en film zal de thematiek verder worden verkend en verdiept.
Meer informatie: Wie is Welmoed vlieger