Mevrouw Corona heeft ook hier toegeslagen. Nee, ik ben niet ziek en mijn gezinsleden ook niet. Maar de maatregelen doen hun werk. Toen alles werd stilgelegd dacht ik aanvankelijk: ‘Mooi! Crisis is een kans – laat ik er gebruik van maken! Mijn freelance-agenda is leeg geveegd, dat betekent dat ik nu tijd heb voor het ontwikkelen van dit en dat. En o ja, met zus en zo kan ik ook meteen aan de slag.’ Echt, ik doe van alles en nog wat. Huis en tuin zien er piekfijn uit. Maar wat ik me had voorgenomen, namelijk dit en dat en zus en zo – het komt maar niet uit mijn handen. Gelaten zie ik toe hoe de tijd als zand door mijn vingers glijdt. Telkens als ik denk aan mijn goede voornemens zakken mijn schouders nog een stukje.
Gelaten zie ik toe hoe de tijd als zand door mijn vingers glijdt
Moedeloos bel ik een van de oudere dames die het leven op mijn pad gebracht heeft. Nadat ze verteld heeft hoe het aan haar kant van de lijn is, vraagt ze liefdevol hoe het met mij gaat. Ik zucht nog maar eens diep en beklaag mijzelf vanwege mijn lamlendigheid. ‘Blijkbaar kan ik het niet uit mezelf halen’, zeg ik. ‘Ik dacht ooit dat ik het prima zou doen als kluizenaar, maar dat valt nogal tegen. Ik heb toch iets nodig om op gang te komen – een kerkdienst die voorbereid moet worden of een lezing of zo. Helemaal niets dat van buitenaf op me afkomt… Het legt me compleet stil.’
Ik hoor haar glimlach. ‘Wat ben ik blij dat je dat zegt’, zegt ze. ‘Ik heb precies hetzelfde en ik vind het zó stom van mezelf! Het lucht me op dat ik niet de enige ben.’ Ze vertelt dat ze het samenzijn in de gemeente zo mist. ‘Ik heb blijkbaar de gang door de liturgie nodig, lijfelijk en samen. Zo naar zo’n schermpje staren waar een dienst op plaatsvindt, het is het niet hoor, voor mij. Ik heb méér nodig. Ik heb het maar opgegeven. Blijkbaar ben ik toch niet zo vroom als ik dacht.’
Psalm 118
Even is het stil. ‘Weet je wat ik nu doe?’, vervolgt ze haar verhaal. ‘Ik ga op zondagochtend een uur wandelen, net als elke morgen. En die wandelingen, de gewone dagelijkse wandelingen, die worden voor mij een soort kerkdienst. Ik leer op het ritme van mijn stappen Psalm 118 uit mijn hoofd. ‘Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen, zijn liefde duurt in eeuwigheid’, weet je wel? En dan loop ik daar en zing ik in mijn hart en om mij heen barst de natuur uit zijn voegen en zingen de vogels dat het een lieve lust is en dat brengt me helemaal terug bij waar het om draait. De liefde die God is.’
Ik veer op. ‘O, een beetje zoals ik mijn rondje fiets en op de steiger zittend over het Veerse Meer uit staar’, zeg ik. ‘Alleen leer ik niet tegelijk een psalm uit mijn hoofd. Maar als ik dan de vogels hoor zingen en krijsen, ieder naar zijn aard, en de vissen en kwallen zie zwemmen, ieder naar zijn aard, en krabben en allerlei schelpdieren over de bodem zie gaan, ieder naar zijn aard, en insecten zie langsvliegen of over het water lopen, ieder naar zijn aard – dan hoor ik in mijn hart ‘Laat heel de aard’ een loflied wezen.’ Zoiets?’ Ik zie voor mijn geestesoog de dame aan de andere kant van de lijn knikken. ‘We voegen ons in het loflied dat allang gaande is in de hele schepping’, vat ze mijn woorden puntig samen.
‘Het leven, de schoonheid en de betekenis van de hele geschapen orde, van de pimpelmees tot de Melkweg verwijst naar het absolute leven en de schoonheid van zijn Schepper’
Dit schrijft Evelyn Underhill in Het spirituele leven. En dat verwijzen naar God, daar doen al die schepseltjes niets bijzonders voor. Ze zingen of krijsen, zwemmen of dobberen, kruipen of schuifelen, zweven of rennen – ieder naar zijn eigen aard. Dat is het enige dat ze hoeven doen om te verwijzen naar de Bron van alle leven, de liefde waaruit alles voortkomt. De pimpelmees hoeft geen koolmees te zijn en de Melkweg geen heelal; ze zijn precies goed zoals ze zijn.
En dat geldt niet alleen voor pimpelmezen en de Melkweg, maar voor mij – en voor iedereen – natuurlijk ook. Ook ik ben zo’n verwijzing. Daar hoef ik niets voor te doen, behalve dan mijn leven te leven. Ik hoef mezelf niet groter, beter of anders voor te doen dan ik ben. Mijn leven, precies zoals het is, is het loflied. En misschien is juist dát de levenslange geestelijke weg die de mens af te leggen heeft: aanvaarden dat je goed bent precies zoals je bent, of je nu zingt of krijst of je snavel houdt, zwemt of dobbert of stilligt, kruipt, schuifelt, zweeft, rent of stilstaat, óf, zoals in mijn geval: of je alles helemaal uit jezelf kunt halen of niet.
Je kunt je aanmelden voor de volgende online mini retraite met Marga Haas op vrijdag 15 januari om 10.00 uur, tijdsduur ca 35 minuten. Deelname is gratis. In deze online miniretraite staat ‘Adam zwemt’ centraal. Een werk van beeldend kunstenaar Janpeter Muilwijk. Marga Haas neemt je mee op ontdekkingsreis de tekening in, die zich laag voor laag opent. Schrijf je hier in om de online retraite te kunnen bekijken. Je ontvangt een bevestiging van je registratie per e-mail.
Kennismaken met Marga Haas? kijk dan alvast deze online mini retraite terug. Zij neemt u mee in het thema ‘Donker en licht’. Aan de hand van bijbelverhalen, het sprookje Roodkapje en een gedicht van de middeleeuwse Spaanse mysticus Johannes van het Kruis dringt zij dieper in het onderwerp door. Haar woorden worden omlijst door een persoonlijke oefening.
Theologe Marga Haas (www.margahaas.nl) publiceert elke twee weken een korte overweging bij een Bijbeltekst op haar blog Parelduiken in de Bijbel. Het boekje Het spirituele leven van Evelyn Underhill is verkrijgbaar in de boekhandel.