bezinning, bezieling, beweging

Interreligieuze vrouwendialoog

Is het verstandig om bij interreligieus contact het gesprek in te zetten bij de religieuze boeken van de verschillende religies?

Hier vind je juist veel aanzetten tot verschil. Toch wordt een groepje vrouwen al jarenlang juist dat gevraagd te doen: samen kijken naar teksten uit hun heilige boeken rond hetzelfde thema.
Sinds 1986 ontmoeten groepen christelijke en moslimvrouwen elkaar één keer per jaar op een intensief weekend, waarin de Koran en de Bijbel centraal staan. Aanvankelijk werden de weekenden georganiseerd door Kerk en Wereld en de stichting van Nederlandstalige moslimvrouwen Al Nisa. Na een onderbreking van 2011-2013 werden de weekenden, die inmiddels verhuisd waren naar (georganiseerd werden in) het Dominicanenklooster in Huissen, weer opgepakt. Sinds 2015 doet ook een joodse vrouw mee met de organisatie. De keuze om samen schriftteksten te lezen kwam voort uit verschillende overwegingen. Eén ervan is, dat gelovige mensen vaak veel inspiratie putten uit hun heilige boeken. Hier vinden ze teksten die hen troosten en steunen, maar ook teksten die hen oproepen hun leven te veranderen. Aan de kracht van deze teksten voorbijgaan betekent ook een belangrijk deel negeren van de religieuze identiteit. Een andere overweging is dat de twee heilige boeken, de Bijbel en de Koran, teksten bevatten die niet altijd even gemakkelijk zijn voor vrouwen. Beide zijn ontstaan in een patriarchale tijd, waarin vrouwen tweederangs wezens waren, en beide worden tot op de dag van vandaag gebruikt om vrouwen ‘op hun plaats’ te houden. Christelijke en moslimvrouwen herkennen bij elkaar de worsteling om tot een leefbare interpretatie van de tekst te komen. Met de komst van een joodse vrouw in de voorbereidings- groep, en hopelijk voortaan ook onder de deelneemsters, is er een derde heilige boek, de Tanach bijgekomen.
In elk weekend wordt een thema gekozen. Dit thema wordt vanuit onder meer bijbel- en koranteksten uitgewerkt. Er zijn al diverse thema’s de revue gepasseerd: het scheppingsverhaal, Maria/ Maryam, mystiek, vrede en geweld, geloven door inspiratie, zonde en genade rond het verhaal van Joesoef/ Jozef (2004), inspirerende vrouwen, liefde, roeping, vasten en overvloed, vrouwelijk leiderschap in conflictsituaties, volharding en geduld, verzoening te midden van angst en haat. Naast het lezen van heilige teksten draait het om open dialoog, kennismaking en creatieve activiteiten (dans, drama, film).

Hoe het begon voor ons?

Stella – Als kersverse moslima,  arabiste uit een niet zo belijdend rooms-katholiek gezin, sinds ik mij in 1981 tot de islam had bekend leek het voor de hand te liggen een brugfunctie te vervullen tussen de moslimgemeenschap (voornamelijk de Marokkaanse) en de van oorsprong christelijke autochtone bevolking. Zo verleende ik in de jaren 80 hulp aan een groep moslims in Nieuwkoop, die Arabische lessen wilden organiseren voor hun kinderen en steun kregen van de plaatselijke kerk. De hulp bestond vooral in het mogelijk maken van de wederzijdse communicatie. En het ging daarbij niet alleen om het goed vertolken van de taal, maar ook van de wederzijdse verwachtingen. Ik deed mijn best om mij zo goed mogelijk van mijn taak te kwijten, maar ik herinner me ook dat het niet altijd even goed lukte. Er was van beide kanten een zekere scepsis, die mijn bekering met zich meebracht. Ik hoorde niet zonder meer bij de groep autochtonen, maar maakte ook niet beslist deel uit van de groep ‘geboren’ moslims. In een zomerkamp van Al Nisa hield ik in 1991 een lezing over dit thema, namelijk dat de voor de hand liggende brugfunctie voor bekeerde moslims nog niet zo gemakkelijk is. Inmiddels werd ik wel regelmatig ook door kerken en christelijke instellingen uitgenodigd voor lezingen over de islam.

In 1994/1995 heb ik mijn eerste weekend bij Kerk en Wereld meegemaakt onder leiding van Josien Folbert van de PKN en Mariette Bogaers van Al Nisa. Het lezen van de teksten in Bijbel en Koran vond ik super. Ik merkte dat ik het uitdiepen van thema’s in zowel de Bijbel als de Koran interessant en vernieuwend vond. Wat mij echter wel opviel was dat het meditatief moment christelijk werd ingevuld. In een dialoogbijeenkomst hoort er naar mijn mening balans te zijn in het programma. Daarbij hoort geen van de religies zich dominant op te stellen. Sindsdien heb ik elke keer als ik werd gevraagd in de organisatie plaats te nemen ervoor gezorgd dat er in het meditatief moment teksten, gezangen en vormen werden ingebracht die zowel vanuit de islamitische cultuur als ook vanuit de christelijke cultuur herkenbaar waren. De teksten vanuit zowel islam als christendom waren voor alle aanwezigen acceptabel. Dus geen teksten over de goddelijkheid van Jezus en niet over Mohammed als het zegel der Profeten.

Mijn drie zonen zijn geboren in respectievelijk 1986, 1989 en 1992. En op een gegeven moment werden de dialoogweekenden voor mij een jaarlijks (familie)uitje samen met de kinderen. Dit gold voor meer bezoeksters van de weekenden. De contributie voor het weekend was laag en de minder draagkrachtigen werden door een fonds in staat gesteld om toch te participeren. Door de laagdrempeligheid, de veilige en gezellige sfeer kwam een aantal vrouwen elk jaar weer opnieuw. Elke keer dat ik zo’n dialoogweekend meemaakte was het een succes. Waar zat dat in? Wat was het geheim? Ik denk dat het geheim was dat we er door de jaren heen en door onze ervaring in slaagden een sfeer van gelijkwaardigheid en veiligheid te scheppen. We huilden samen en lachten samen en werden door de jaren heen heel goede vriendinnen.

Martina – Met mijn komst in 1990 als feministisch theologe van katholieke huize op het van oorsprong hervormde Kerk & Wereld te Driebergen om daar voor de oecumenische vrouwenbeweging te gaan werken kreeg ik ook met de dialoogweekenden te maken. Een boeiende taak die ik graag aanvaardde. Ik herinner me nog de eerste weekenden waarin wij een heel gebouw, het Eijkmanhuis, vrij moesten roosteren van gemengde groepen omdat het niet de bedoeling was dat de moslima’s met andere mannen in aanraking zouden komen. Ook was er een enkeling die om deze reden niet bleef overnachten en elke dag door haar man gehaald en gebracht werd. Bij Al Nisa was het toen ook nog niet vanzelfsprekend dat iedereen Nederlands sprak, ook al noemde zij zich een netwerk van Nederlands sprekende moslima’s. Pas later kwamen jongere vrouwen van de tweede en derde generatie erbij, voor het merendeel hier geboren en opgegroeid. Van begin af aan bood zich mij het beeld van voornamelijk oudere vrouwen van de christelijke kant terwijl er bij de moslima’s meer jongere vrouwen waren, vaak met kleine kinderen voor wie kinderopvang werd geregeld. Wat mij zo boeide en nog steeds boeit, zeker nu we de trialoog in gang gezet hebben door de komst van een joodse vrouw in de voorbereidingsgroep, is het katalyserende effect door het feit dat we met vrouwen bij elkaar zitten. Ik bedoel daarmee dat het versnellend werkt als vrouwen vanuit hun levensperspectief en alledaagse ervaringen met elkaar in gesprek treden. De officiële oecumene tussen de christelijke kerken die ik van verschillende Nederlandse en internationale netwerken vrij goed ken alsmede de interreligieuze dialoog worden vaak door hoogwaardigheden en ambtsdragers bemenst of beter: bemand, want vrouwen zijn in deze officiële kringen in de minderheid of afwezig. Daar is weinig ruimte voor alledaagse kwesties zoals geloofsopvoeding van kinderen, de praktische omgang tussen mannen en vrouwen, geloofstaal en geloofsuitingen van vrouwen, maar ook zorgen: hoe voorkomen we dat onze kinderen radicaliseren? Of hoe kunnen we de komende generaties weer meer bij geloven en zingeving betrekken?

In de studie- en ontmoetingsweekenden zijn we juist daarmee bezig. Naast het gezamenlijk lezen in onze heilige boeken met gezonde achterdocht en op de achtergrond van onze levenservaringen vanuit het perspectief van vrouwen, geven wij in het gezamenlijke meditatieve moment ook uiting aan vormen van geloofsbeleving die bij ons passen. We wisselen alledaagse belevenissen van ons als gelovige vrouwen uit, we lachen met elkaar, we hebben zelfs eens een modeshow gehouden en het over de betekenis van kleding gehad en wat we wilden uitstralen. Er ontstaat verbinding, we zitten in zekere zin in hetzelfde schuitje, want onze religies zijn alle patriarchaal. We zijn solidair in het vinden (en opeisen) van mogelijkheden voor vrouwen binnen onze geloofsgemeenschappen. Het gaat er dan ook niet om onze religies tegen elkaar uit te spelen, zo van: wie kent het beste de officiële leer of welke religie is de beste? Maar wat mij betreft gaat het erom dat wij als gelovige vrouwen kritisch naar onze religies kijken, vrouwvriendelijke elementen daarin ontdekken of ontwikkelen, zelf kennis vergaren en ons oriënteren aan feministische theologes in onze godsdiensten. We maken ruimte voor ons zelf op onze eigen voorwaarden. Dit proces is in de christelijke feministische theologie in de jaren zeventig van de vorige eeuw begonnen. Ik herinner me dat moslima’s zeiden: wij willen ook een feministische theologie aan onze islamitische faculteiten en in onze moskeeën. Eind 2014 mocht ik meewerken aan een internationale interreligieuze conferentie in Marokko over vrouwen in de verschillende godsdiensten. Ik was positief verrast hoeveel vrouwen in Noord Afrikaanse en Arabische landen aan universiteiten onderzoek doen en onderwijs geven vanuit het perspectief van vrouwenstudies. Dus ze zijn er al wel.

Conclusie
Het scheppen van een veilige omgeving in zo’n dialoogweekend is ontzettend belangrijk. In de dialoog gaat het er niet om wat er gezegd wordt, maar hoe het gezegd wordt, met welke bedoeling. Je kunt op verschillende manieren aan een moslima vragen hoe het is om een hoofddoek te dragen? Als je vraagt: vind je het niet lastig om een hoofddoek te dragen? kan dat oordelend over komen! Maar als je vraagt: wat vind je ervan om een hoofddoek te dragen? Wat betekent het voor jou? Klinkt het meer belangstellend. Een ander voorbeeld als je wilt weten hoe het voor iemand met een christelijke achtergrond is om in Jezus te geloven. Bijvoorbeeld: Geloof je echt dat Jezus God is? Het is duidelijk dat diegene die de vraag stelt er al een oordeel over heeft. Als je echter vraagt: ‘Wat betekent Jezus voor jou in je leven en hoe zie jij de goddelijkheid van Jezus?’ klinkt het heel anders.

Meestal gaat het er heel goed en gemoedelijk aan toe tijdens de weekenden. Dit komt denk ik ook, omdat veel deelneemsters van moslimzijde ook hun wortels in de Nederlandse christelijke cultuur hebben en omdat de deelneemsters uiteraard komen voor de dialoog en niet voor het conflict. Tranen van ontroering en saamhorigheid tijdens het meditatief moment zijn geen uitzondering. Toch ontstaan er nu en dan ook conflicten: over het Midden-Oostenconflict, vrouwenbesnijdenis, de ‘moslimgod’, alcoholgebruik tijdens het ’s avonds gezellig samen zijn, het oosters dansen van de moslimvrouwen, dat door sommigen als te luidruchtig werd ervaren etc. Gelukkig waren er meestal weer genoeg wijze vrouwen aanwezig om conflicten te sussen of op te lossen. En eerlijk gezegd brengen de conflicten ook wat. Dat conflicten naar buiten komen heeft ook iets te maken met de veiligheid binnen de groep en het uitpraten van achterliggende gevoelens, die vaak diep zitten, dit brengt mensen naar weer een stukje meer begrip voor elkaar.

Door Stella van de Wetering en Martina Heinrichs

Dit artikel verscheen in het tijdschrift Begrip van februari 2017.
Het tijdschrift: BEGRIP MOSLIMS CHRISTENEN  wil vanuit de Rooms Katholieke Kerk in Nederland en Vlaanderen en vanuit de Protestantse Kerk in Nederland meer onderling begrip kweken tussen moslims en christenen. Het roept gelovigen van beide godsdiensten op tot ontmoeting met respect en behoud van eigen identiteit.

Martina Heinrichs en Stella van de Wetering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *