In het nalatenschap van mijn oom vond mijn tante een beduimelde foto. Lang leefde het verhaal in de familie dat hij door een ongeluk een hersenbeschadiging had opgelopen. Gelukkig had hij werk als tuinman in een psychiatrische inrichting. Het was een beladen verhaal, want deze broer had zo graag arts willen worden. Het was ook een verhaal van schaamte. Het onvermogen om de geschiedenis van WO II te dragen leefde toen sterk: streep eronder, doorzetten, opbouwen. ‘Waar een wil is, is een weg’ was het levensmotto in veel gezinnen in Duitsland. Zo ook in het onze. Britta Hosman heeft in 2015 met de VPRO documentaire ‘Het Duitsland van mijn moeder’ een indrukwekkend beeld hiervan laten zien.
Pas na zijn overlijden sprak ik met mijn tante over het leven van haar broer. Het verhaal van een ongeluk bleek niet de werkelijkheid te omvatten. Met 8 jaar moest hij naar kostschool en heeft toen een familiefoto meegekregen. Op de foto: zijn vader in uniform, erachter zijn moeder, de vier broers en mijn tante als peuter. In oud-Duitse letters stond achterop: “Hans, je zult het ver brengen. Leer goed, wees de trots van onze familie, mijn zegen heb je.” De oorlog brak echter deze verwachting in scherven. ‘De gruwelen is hij nooit meer te boven gekomen’, vertelde mijn tante. Hij leefde als tuinman in de psychiatrie vanwege een zwaar posttraumatisch lijden. De foto bleef hem heilig. Het sprak van een verlangen, van verwachting én van zegen. Die zegen in al zijn eenvoud bleef tot zijn overlijden bewaard.
Had mijn oom het ver gebracht in het leven? Was het een ‘goed leven’, een om trots op te zijn? Mijn tante zei: ‘Die foto heeft gemaakt dat hij nooit heeft toegegeven aan de wanhoop, terwijl hij daar zo recht op had.’ Toch maakte het mij ook boos. Het was een belofte of ‘toezegging van vertrouwen’ die de generatie van mijn ouders niet meer zo makkelijk kon geven, daarvoor had het leven te grote offers van hen geëist.
De vragen over wat dan ‘goed leven’ is blijven spelen voor mijn generatie. Over onrecht in oorlogstijd, over gevolgen en doorwerking van trauma, over de mogelijkheid van zoiets als vergeving of wat we in het Duits zeggen ‘verzeihen’? Waarom dat zwijgen? En hoe wonderlijk dat ik zoiets als herstel voelde toen ik voor het eerst lang sprak met mijn tante over deze beduimelde foto. Het gesprek gaf werkelijk nieuwe ruimte. In reactie op de oorlog werd er in Duitse gezinnen veel gezwegen. Het gesprek over onrecht en schuld was te precair. Veelal wist men zich ook geen raad, men had er gewoonweg geen woorden voor.
Wat staat mensen toch steeds in de weg om antwoord te kunnen geven op het appel van de wereld, van de ander?
En hoe zou je een dergelijk antwoord, misschien wel postuum, kunnen horen, lezen of zien? Hebben de woorden op het briefje een kracht in het nu, zelfs over generaties heen? Zou hierdoor de door de last bezette levensruimte opnieuw kunnen worden ver‘geven’?
Het verhaal van mijn oom bleef me bezig houden. De zegen droeg hem en bewaarde voor de wanhoop. De woorden ‘schuld’ en ‘onrecht’ kwamen bij mij op, terwijl mijn tante zei: ‘Ach kind, dit speelde in zo veel families, dat is nu eenmaal zo. Het was oorlog.’ Was het pas míjn generatie gegund om ook na te denken wat schuld doet op het relationele vlak? Dat de last door íeder mee gedragen wordt? En dat het soms drie of vier generaties duurt voordat het werkelijk ‘verzeihen’ is, dus niet meer wordt verrekend? Is zwijgen, niet in staat zijn erover te praten over traumatische gebeurtenissen, misschien zelfs een ‘spreken’ in het aangezicht van onvatbaar onrecht?
Nu, jaren later, realiseer ik me dat het kunnen uithouden van de gevolgen van trauma een enorme investering is van mensen én van hun omgeving. Een letterlijk drágen van last. Het gesprek met mijn tante over al die jaren maakte mij dit duidelijk. Voor het eerst sprak zij zich erover uit. De tijd brak aan voorbij aan de schaamte: ja, mijn oom leefde in de psychiatrie. Wat hem was overkomen is onrecht. Mijn vragen en mijn zoektocht hielpen ons beiden.
Met de afstand van een volgende generatie, kon ik enig inzicht krijgen op wat er feitelijk gebeurd was in het leven van mijn oom. Ik kon afwegen wat fair is geweest en wat onrecht, wat investering was en welk geven lag in de woorden op de foto. Postuum kon ik het werkelijk benoemen als een zegen. Ik had de kans gekregen om onder ogen te zien wat het oorlogstrauma met een mensenkind doet en kon ruimte in mijn verbeelding maken voor vragen van rechtvaardigheid en fairness. Ik heb uiteindelijk wél woorden kunnen vinden die zijn leven recht doen.
Deze voorzichtige stappen op de weg van ‘Verzeihung’ gaven zo ook mij een nieuwe vrijheid: In letterlijke zin was de belofte ‘je redt het in het leven’ voor mijn oom niet uitgekomen. Hij leefde in afhankelijkheid en met schaamte. Maar als het gaat over fairness, over het relationele bestaan, dan hebben juist hij en zijn zus mij voorgeleefd hoe je het in het leven redt! Hij had hulpbronnen: zijn zus, maar ook in deze zegen, in het op voorhand geschonken vertrouwen van een vader aan zijn zoon van acht!
In ons gesprek werd mij langzaamaan duidelijker waarom mijn generatie zo op zoek is naar compensatie van die ‘verdomde’ oorlog. Onze ouders konden vaak alleen de gevolgen uithouden, ze droegen stil de last en werkten hard aan het opbouwen van een samenleving. Er was nauwelijks tijd en energie om te bevatten wat schuld inhield. Zwijgen was de enige optie. Pas mijn generatie doorbrak het zwijgen, zocht actief in doen en laten naar herstel. Brak geheimen (soms te) rigoureus open, intens op zoek naar recht en gerechtigheid.
Terug naar de zegen in gotische letters: ‘Je zult het ver brengen, het redden in het leven.’ Deze wens, gegeven ergens op het levensweg van je kind, bleven krachtige woorden. Ze brachten mij wonderlijk terug naar een tijd van vóór die oorlog, twee generaties terug dus. Een toezegging enkel vanuit vertrouwen werd tot levensbron. Ook ik mag schuilen onder die zegen van mijn grootvader: Een teken van goed te kunnen leven!
Annette Melzer (1963, Stuttgart) is opleider contextueel pastoraat, supervisor (reg), predikant PKN.
Afbeelding: Kunstwerk “Borboros” van de kunstenaars Gerard Groenewoud en Tilly Buy, foto door Betty van Engelen