Dat zong Paul van Vliet ooit. In dit lied scharrelt een oude droom, zielig en vermagerd, door de stad. Hij is eenzaam – tot hij ergens uitgenodigd wordt om binnen te komen en antwoord te geven op deze vraag: ‘Hee ouwe droom, hoe zat het ook alweer?’De oude droom veert op, hij wordt geprikkeld, hij heeft zoveel te bieden. Het slot van het liedje is dan ook:
Dan neemt hij je mee weer langs wegen van liefde,
Tot hoog in de bergen, naar toppen van kracht.
En daar zal dan blijken dat je verder kunt kijken
en hoger kunt reiken dan je ooit had gedacht!
Net als ontelbare denkers, dichters, zangers en zoekers weigert ook Paul van Vliet alle hoop te laten varen. Telkens weer blijkt de grondtoon van literatuur, poëzie, lied en preek de eeuwen door – tot op de dag van vandaag – hoop te zijn. Vertrouwen. Dat het allemaal ooit goed komt. Dat er altijd sprake is van een hoopvol perspectief dat zich aftekent aan de horizon van een duistere en chaotische wereld.
Terwijl mijn vingers nu razen over het toetsenbord om dit artikel te schrijven, raast buiten nog de storm om de Nashville-verklaring, in Amerika groeit de chaos omdat de overheid ‘op slot zit’ en president Trump weigert om af te zien van zijn monsterlijke plan een muur te bouwen om het ‘Mexicaans gevaar’ tegen te houden, Groot-Brittannië staat op springen vanwege de Brexit, Nederland kibbelt over het klimaatakkoord en ondertussen woedt de oorlog in Syrië voort, ontwaakt Nairobi na een bloedige aanslag in een hotel en sterven honderden kinderen aan oorlogsgeweld, honger en armoede.
Hoezo de hoop niet laten varen? Komt het ooit goed met deze wereld?
‘Nee, het komt nooit goed met deze wereld!’ was theoloog en prediker Niek Schuman geneigd te zeggen. Die vraag werd hem ooit gesteld, tijdens een lezing die hij gaf. Een deelnemer stopte hem in de pauze een briefje toe: ‘Komt het ooit goed met deze wereld? Wat is úw droom?’ Zijn antwoord werkte hij uiteindelijk uit in zijn boek Dat ding met veertjes. Hopen door alle kwaad heen (Kampen 2018).
Nee, het komt nooit goed met deze wereld. Maar…
En precies in dat ‘maar’… ligt een spannend antwoord verborgen. Want Schuman vroeg zich af: ‘Kan ik het bij dit antwoord houden: Nee, het komt nooit goed met deze wereld?’ Is dat voldoende? Hij móest op zoek naar een hoopvol ‘Ja!’ Waarom? Hij voegt zich, met die zoektocht, in de grote bonte stoet van velen die naarstig naar wegen zoeken om de hoop niet te laten varen. Want waar blijf je anders? Schuman doorzocht niet alleen de Bijbel, hij ging ook te rade bij schrijvers, theologen en filosofen, dichters en zangers. Het voert hem uiteindelijk naar een pleidooi voor de moed om te hopen door alle kwaad heen. Daar is verbeelding voor nodig, om de ‘platte realiteit’ te overstijgen. Er blijken, ondanks de vele gezichten van het kwaad die je aanzien of zelfs persoonlijk raken, steeds weer lichtpuntjes te zijn.
De menselijke geschiedenis is niet de strijd van het goede dat het kwaad probeert te overwinnen. De geschiedenis van de mens is de strijd van een groot kwaad dat een korreltje menselijkheid probeert te vermalen. Maar als het menselijke in de mens ook nú nog niet is gedood, dan zal het kwaad niet overwinnen.
Een korreltje menselijkheid
Aldus Vasili Grossman in zijn roman Leven en lot. Er is een ‘korreltje menselijkheid’ dat van geen wijken weet, dat zich niet laat vermalen, niet laat vernietigen door welke vorm van kwaad dan ook. In dit korreltje ligt de kiem van alle hoop verborgen. Sinds mensenheugenis overwint dit korreltje telkens weer de duisternis en spreekt een taal van hoop te midden van een hopeloze wereld. Shuman nodigt mij, nodigt ons uit om te blijven zoeken naar dat ‘korreltje menselijkheid’ dat sterk genoeg is om een mensenleven hoop en moed te geven. Het is sterk genoeg om het kwaad dat je in vele gezichten aankijkt niet te ontkennen, maar er ook niet voor weg te lopen. Het spoort je aan om te blijven zeggen: ‘En toch!’
Eén lichtpuntje in de diepe duisternis zal de nacht waarschijnlijk niet overleven. Maar wanneer steeds meer lichtpuntjes zich bij haar voegen, zal de nacht het licht niet meer kunnen verdragen en vluchten.
Het thema van dit nummer is ‘Goed leven’. Goed leven is, voor mij, hoopvol leven. Ondanks… blijven zeggen: ‘En toch!’ Goed leven is weten dat dat kleine korreltje menselijkheid niet te vermalen is en dus mij aanspoort om vanuit die hoop en dat vertrouwen te leven. Komt het dan toch goed met deze wereld? Nee, het komt met déze wereld niet goed, wel met een wereld die is opgebouwd uit al die korreltjes menselijkheid. Daar waar al die korreltjes menselijkheid in beweging komen, zich laten voeden door en met elkaar om uiteindelijk uit te groeien naar een nieuwe wereld, een ‘messiaanse’ droom die ons verder doet kijken en hoger reiken dan we ooit gedacht hadden.
Václav Havel dichtte:
Diep in ons zelf dragen wij hoop:
als dat niet het geval is,
ís er geen hoop.
Hoop is de kwaliteit van de ziel
en hangt niet af
van wat in de wereld gebeurt.
Hoop is niet (te) voorspellen of vooruit (te) zien.
Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.
Hoop in deze diepe krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat,
of bereidheid om je in te zetten
voor wat succes heeft.
Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme,
evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen.
Wél de zekerheid dat iets zinvol is,
afgezien van de afloop – het resultaat.
Theo Menting
Foto Betty van Engelen