bezinning, bezieling, beweging

God laten gebeuren

Als Vlaamse theoloog werd ik in Leuven al in mijn eerste cursus dogmatiek ingeleid in het denken van de Vlaams-Nederlandse dominicaan Edward Schillebeeckx (1914-2009). Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik me daar niet meer zo heel veel van herinner, zoals dat wel meer gaat met academische cursussen. Met uitzondering van een citaat dat dan ook jaren lang boven mijn werktafel op mijn ‘kot’ (studentenkamer) in Leuven gehangen heeft: “De werkelijkheid is altijd anders en meer dan zij gedacht kan worden”

Mensen als verhaal van God

Wanneer ik anderhalf jaar geleden voor het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS) begon te werken,  besloot ik me wat verder te verdiepen in zijn werk. Vooral de sprekende titel ‘Mensen als verhaal van God’ trok meteen mijn aandacht. In het woord vooraf vertelt Schillebeeckx wat hem voor die titel inspireerde. “Eens zou een jongetje gezegd hebben: “mensen zijn de woorden waarmee God zijn verhaal vertelt”. Gods verhaal wordt zichtbaar – en voelbaar – in en door mensen. Waar ook ter wereld. Deze nuance is niet onbelangrijk, omdat het tot de kern van Schillebeeckx’ theologie behoort: Gods aanwezigheid kan niet beperkt worden tot een bepaald instituut, zoals de kerk, of een bepaalde groep mensen. Heil is te vinden in de wereld. Met name daar waar mensen zich inzetten voor bevrijding, gerechtigheid en liefde, wordt Gods gelaat zichtbaar. Met zijn eigen woorden: “Heilsgeschiedenis is een mens-bevrijdend gebeuren.” Waar mensen bevrijd worden uit situaties van onmenselijkheid, toont God zich. Want onze wereld kent ook veel lijden en pijn en hierin kan God zichzelf niet tonen, behalve als verzet en oordeel hiertegen.

In Jezus’ leven, dood en verrijzenis heeft God laten zien hoe God nabij is wanneer mensen zich inzetten voor een betere , andere wereld. Jezus’ leven was een “parabel” van God: Jezus maakt door wat hij doet en verkondigt Gods bedoelingen voor mensen zichtbaar. Maar zijn leven was ook een “paradigma”: hij is een voorbeeld en toont hoe wij, wanneer wij hem navolgen, we God zelf zichtbaar maken.

Met de verrijzenis biedt God ons bovendien een “surplus aan hoop”. Door mensenogen lijkt zijn kruisdood misschien een mislukking en wat Jezus probeerde te doen een onrealistische, onhaalbare droom.  Maar door de verrijzenis bevestigt God dat Jezus’ leven en handelen inderdaad het Rijk van God dichterbij brengt, dat dit de weg is die naar nieuw leven leidt, naar een betere wereld.

Tijdens het lezen merk ik hoe Schillebeeckx’ woorden me inspireren, me raken als mens en als theoloog. Zijn visie en argumentatie waarom geloof handen en voeten moet krijgen in de praktijk, sluit ten diepste aan bij mijn eigen theologische motivatie en inspiratie. Op een moment dat ik twijfel aan mijn studiekeuze voor theologie, heb ik het aan mijn Leuvense promotor te danken dat hij me laat zien hoe reflectie op maatschappelijke thema’s zoals armoede en ongelijkheid ook theologie is. Mee geïnspireerd door het voorbeeld van mijn vader die nooit de band tussen concrete kleine goedheid en geloof uit het oog verloor, ontdek ik hoe het veranderen van de werkelijkheid onderdeel is van de evangelische boodschap. Concrete inzet voor medemensen is wezenlijk onderdeel van een gelovig leven.

Schillebeeckx gaat, in lijn met bevrijdingstheologen als de dominicaan Gustavo Gutierrez zelfs nog een stap verder: deze inzet is een voorwaarde om God te leren kennen en te ontmoeten. In zijn woorden: de “ethische, en politieke praxis, is een wezenlijke component van de ware kennis van God. … God is niet toegankelijk buiten een praxis van gerechtigheid en liefde.”

Zo toont het evangelie dat geloof en dagdagelijkse, maatschappelijke inzet verbonden zijn. Het geloof houdt daarbij ook een visioen voor ogen, en zegt dus iets over waartoe deze inzet moet leiden: het goede leven voor allen. Het goede leven voor elke mens, en van de gehele mens, lichaam en ziel. (En bij uitbreiding de schepping als geheel, maar dat perspectief raakt Schillebeeckx slechts zijdelings aan; de thematiek was ook nog niet zo urgent als nu.) Een visioen van inclusie, rechtvaardigheid en betrokkenheid. In navolging van Jezus ligt de focus hierbij, aldus Schillebeeckx, bij mensen in armoede en die aan de onderkant van onze samenleving leven. Telkens opnieuw confronteert dit perspectief me als theoloog met de kernvraag : wie wordt hier beter van? Aan wie is onze theologie  dienstbaar? In Schillebeeckx’ woorden: ‘Wie profiteert er van bepaalde godsvoorstellingen? En wie zijn er de dupe van?” Of nog: hoe worden we hier allen beter van?

Vanuit deze theologische vooronderstellingen, voel ik me door Schillebeeckx verder uitgedaagd om na te denken waar we Gods bevrijdende aanwezigheid vandaag in onze samenleving op het spoor kunnen komen.  Zit de Geest in een geel hesje, bijvoorbeeld?  Wat doet het met een maatschappelijke kwestie als we er zo naar kijken? En doet het iets met theologie als we zo naar samenlevingsvraagstukken kijken? Hoe zou een bevrijdende theologie er vandaag voor onze samenleving uit zien? Kortom: wat zijn de huidige maatschappelijke vragen? En op welke manier kan theologie een bevrijdend antwoord daarop bieden? Dat ik me met zulke vragen kan en mag bezig houden binnen een rijke traditie en spiritualiteit die telkens opnieuw de aanwezige God zoekt en ter sprake brengt, maakt me dankbaar. Met de metafoor van de operazanger van Paul Murray o.p. voor ogen: je kan zingen voor God, maar je kan ook God door jou laten zingen. Zo vertellen en vertolken wij Gods verhaal.

Schillebeeckx versterkt mijn geloof en hoop dat we ons gedragen en geborgen mogen weten door Gods aanwezigheid. God wil ons leven schenken in overvloed en is ons nabij, hoe benard een situatie ook lijkt. Maar deze genade valt ons niet rechtstreeks uit de hemel toe. Ze krijgt vorm doorheen mensen. Zo blijkt God een God die te doen is, die zich laat gebeuren de concrete inzet van mensen voor elkaar.


Ellen Van Stichel, Theoloog aan het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving en gastonderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam. 

Foto: Betty van Engelen

Reacties (1):

  1. Peter van Kan

    6 augustus 2019 at 16:01

    Een betrokken en sympathieke beschouwing.
    Die mij wel met een vraag achterlaat. Dezelfde vraag die bij me opkomt als ik wel eens een kerkdienst bezoek, maakt niet uit waar. Is heil nu te vertalen als ‘een rechtvaardige wereld’ ? Of als een individuele bevrijding of overstijging van beperking en lijden, zeg maar Zelf-realisatie ?
    Naar mijn idee is het einddoel van het christelijke geloof onuitgesproken verschoven van ‘in de hemel komen’ naar ‘een rechtvaardige wereld realiseren.’ Wellicht omdat de oude voorstellingen van hemel en hel hun geloofwaardigheid verloren hebben. Het problematische aan die verschuiving vind ik, dat religie daarmee zijn tijdloosheid opgeeft. De hemel en hel waren immers voor de eeuwigheid; van de aarde weten we dat deze over een tijdje (okay, miljoenen jaren maar op de eeuwigheid is dat zo voorbij) onbewoonbaar zal zijn. Als hij niet al veel eerder door een meteoriet geraakt wordt. Een ander probleem lijkt me dat lijden wordt voorgesteld als een gevolg van onrechtvaardigheid. Het is een uiterlijk gegeven. Een boeddhist zal erop wijzen dat niemand verplicht is te lijden, ook niet aan de onderkant van de samenleving. Lijden is een innerlijke kwestie.
    Mijn conclusie is dan ook dat de visie van Schillebeeckx, ook al komt hij voort uit mededogen, religie vertijdelijkt en veruiterlijkt, oftewel banaliseert. Dan kan hij evengoed nog inspirerend zijn natuurlijk.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *