Wie ben jij? – Wie ben ik?
Volgens verhalenverteller en docent stemexpressie Pete Pronk leren wij onszelf kennen door de ogen van de ander. Poëtisch en filosofisch als het mag klinken, in het werk dat hij doet, wordt het zeer concreet. Samen met Margreet Roos, die werkt als geestelijk verzorger binnen de psychiatrie, begeleidt hij in het klooster de weken ‘Vrij vertellen van je eigen herstelverhaal’ voor mensen met een psychische aandoening. Pete: ‘Door het contact met de ander die gewond is, voel ik dat er ook in mij een heel kwetsbaar kind zit’.
Je eigen echtheid tonen
Margreet vouwt haar handen rond het hoge glas koffie met een schuimige melklaag. Pete heeft er zijn best op gedaan met ambachtelijk zelf gemalen bonen en daarna die witte wolkige laag. Ze kan het wel gebruiken, weet hij. Margreet heeft slecht geslapen, één van haar vier dochters is ernstig in de war en staat voor een gedwongen opname in de psychiatrie. En juist nu is er dat gesprek over het thema ‘Jij en de ander’. De ochtendzon schijnt voorzichtig door het raam naar binnen op de keukentafel.
Als Margreet vertelt over haar dochter, klinkt haar kwetsbaarheid door, juist omdat het allemaal zo vers is. Haar openheid nodigt me uit om iets van mijn eigen zorgen te vertellen over mijn dochter met het Syndroom van Down. En zo praten we niet alleen óver ‘jij en de ander’, maar beleven we het ook. Als je jezelf in alle echtheid laat zien, doet dat iets met de ander.
Zo de ander zien
‘Jij en de ander’ is een thema dat al heel lang met Pete mee gaat, vertelt hij, als hij na al het malen voor de anderen nu zelf ook koffie heeft. Als jongetje met gereformeerde wortels hoorde hij al over het Bijbelse ‘van aangezicht tot aangezicht’. Maar wat betekende dat eigenlijk?
Toen hij op zijn zestiende bij een fotograaf in de leer ging, maakte hij duizenden pasfoto’s. Het was van aangezicht tot aangezicht, maar met een camera ertussen. ‘Ik vond het toen nog te eng om iemand zo open aan te kijken. Door de fotografie heb ik wel geleerd om de ander te zien.’
Zelf geraakt met de ander meereizen
Het is een kwaliteit die het tweetal ook tijdens de herstelweken goed kan gebruiken. Daar hebben mensen vanuit trauma’s vaak een heel eigen gebruiksaanwijzing. Dat vraagt om goed kijken, kunnen improviseren en het varen op intuïtie. Margreet: ‘We hadden een jonge vrouw in de groep die vroeger is misbruikt. Vlak voor het slapengaan ging ze vaak dissociëren, een soort loskomen van zichzelf. Het hielp als ik naast haar kwam zitten en even een hand op haar arm legde. Uren heb ik naast haar bed gezeten.’ Pete: ‘We zijn niet bang als er heftige dingen gebeuren. Woede, snot, tranen, gekte, het mag er allemaal zijn.’ Margreet: ‘Het is wel goed dat we het met z’n tweeën doen, een man en een vrouw. Pete kan soms bijvoorbeeld wat gemakkelijker omgaan met boosheid.’ Pete: ‘Ik zeg gewoon: ‘Gooi het er maar uit. Hè hè, eindelijk mag je.’ Margreet: ‘Het kan niet anders dan dat je zelf geraakt wordt. Ik heb weleens mee gevloekt met iemand die vertelde over haar misbruik. Je hoort zulke schrijnende verhalen, dat het soms een wonder is dat iemand er nog is.’ Pete: ‘Je daalt af met de ander. De verhalen zijn soms bijna niet om aan te horen.’
Margreet: ‘Psychiater Dirk de Wachter zei ooit: ‘Mijn motivatie om dit werk te doen, is dat ik de ander ten diepste nooit kan begrijpen’. Pete: ‘Zo is het. Als je zegt: ‘Joh ik begrijp je helemaal’ doe je iemand geen recht. Dan maak je er jouw verhaal van. Meereizen, maar het niet overnemen. De kunst is om elkaar tevoorschijn te leven.’
Als je zegt: ‘Joh, ik begrijp je helemaal’, dan doe je iemand geen recht. Dan maak je er jouw verhaal van. Je moet meereizen, maar niet overnemen.
Ik zit er bij en luister hoe Pete en Margreet elkaar aanvullen, alsof ze van tevoren al weten wat de ander gaat zeggen. Pete lacht. ‘De deelnemers zijn soms ook nieuwsgierig naar ons. Wat hebben ze samen? Wat is dat voor een bijzondere vriendschap? Tijdens de herstelweken hoeven we elkaar maar aan te kijken en we weten wat ons te doen staat. Ik ben er zelf ook nog steeds verwonderd over.’
Loslaten
Hoe intensief Pete en Margreet ook ‘meereizen’ met de deelnemers, hoe ze meelachen, eten en huilen, toch moeten de mensen op een gegeven moment weer naar huis. Weg uit het warme bad waar ze geen dossier of outcast waren, soms een glimp van kracht voelden of voorzichtig hun afweer even durfden te laten zakken. Pete: ‘Dat afscheid snijdt soms door mijn hart, sommigen zijn zo kwetsbaar dat je denkt: ‘Kom alsjeblieft veilig thuis’. Maar het is het leven van de ander. Deze herstelweek was een tijdelijke pleisterplaats. Dus ik zeg: ‘Weet dat je in ons hart bent, maar nu laten we je los.’ Margreet: ‘Ik voel en hoop dat het contact verder gaat dan alleen ‘face to face’. Dat we verbonden zijn door een onzichtbare streng. Liefde.’
Je eigen donkerte
Pete: ‘Margreet en ik blijven de rest van de dag in het klooster. Als eerste gaan we naar Aalt, de directeur van het klooster; daar kan ik ook m’n tranen laten zien. We praten na, eten soep en verwerken de dagen ervoor.’
Jij en de ander. Het duister van de ander confronteert je met je eigen donkerte, ervaren Pete en Margreet beiden. Margreet: ‘Mijn eigen dochter ontkent haar psychische aandoening. Daardoor is het heel moeilijk om me met haar te verbinden. Het voelt als een grote onmacht dat ik in mijn werk mensen probeer nabij te zijn en dat dit niet lukt met mijn eigen kind in haar verwarring. Toch is het zo dat als ik mijn donkerte kan accepteren, er ook meer ruimte komt voor liefde en licht. Het is troostend om mezelf in de ogen te zien.’
Pete: ‘Door het contact met de ander die gewond is, voel ik dat er ook in mij een heel kwetsbaar kind woont en dat er veel verdriet in me zit. Afgelopen zomer, de tweede zomer na het overlijden van mijn vrouw Lida was ik een paar maanden op een Grieks eilandje waar we altijd samen kwamen. Ik heb toen honderden zelfportretten gemaakt vanuit het verlangen mezelf in de ogen te zien. Dat waren moeilijke foto’s om te zien. Ik zag een uit elkaar gewaaide man. Alleen omdat ik mezelf toestond om dit duistere te voelen, kon ik ook mijn vuur en kracht weer voelen. Een boom bestaat niet zonder wortels.’
Marlies Kieft, journaliste