bezinning, bezieling, beweging

Een sterke vrouw – een ode aan Sigrid Undset

In 2016 vierden wij in Dominicaans Nederland groots het 800-jarig bestaan van de Orde. Ruim een jaar lang werden op verschillende, vooral Dominicaanse plekken, allerlei activiteiten georganiseerd. In dat kader werd in het Klooster van Huissen een expositie gehouden van grote banieren, die opgesteld waren in de kapel en het claustrum. Deze prachtige banieren zijn gemaakt ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Dominicaner kerk van Brussel (1906-2006). Zij vormden destijds de tentoonstelling ‘Prediker te pas en te onpas’. Op deze banieren zijn belangrijke, bekende en minder bekende Dominicaanse mensen afgebeeld. Sigrid Undset, lekendominicaan, prijkt op een van deze banieren. Dat was mijn eerste kennismaking met haar. Ik was nieuwsgierig naar deze, op het eerste gezicht, zeer boeiende vrouw en ben op zoek gegaan.

Sigrid Undset werd geboren in Kalundborg, Denemarken, op 20 mei 1882 uit een Deense moeder en een Noorse vader, een prominent archeoloog. Toen zij twee jaar oud was, verhuisde het gezin naar Noorwegen. Als jong kind trok ze vaak met haar vader op, hoorde veel over zijn werk en zo ontstond haar interesse in geschiedenis. Toen zij elf jaar oud was, stierf haar vader en behalve het verdriet over zijn dood, ontstonden er eveneens financiële problemen. Al vanaf haar zestiende leverde zij een bijdrage aan het levensonderhoud van het gezin (haar moeder en twee jongere zussen) door kantoorwerk. Daarnaast bleef ze studeren door middel van zelfstudie.

Undset was al vroeg begonnen met schrijven van onder andere een historische roman vanuit de Middeleeuwen, die echter werd afgewezen. In 1907 maakte ze haar debuut met de roman Fru Martha Oulie (vrouw Martha Oulie), geschreven in dagboekvorm, waarin de hoofdpersoon haar weg zoekt tussen romantische liefdesdromen tegenover de alledaagse eisen en plichten van het huwelijk. Deze vrouw verliest jong haar vader en groeit op met moeder en zussen. Ze is een goed opgeleide, moderne vrouw, die alle kansen heeft maar vastzit in het huwelijk en verlangt naar vrijheid. Ze voert op haar eigen wijze de strijd om de vrijheid van de vrouw. In dat boek laat zij Martha Oulie zeggen: ‘ik ken niemand wiens leven zo in stukken is gegaan als het mijne’. Deze worsteling, het zoeken naar ‘waar leef ik voor?’ is een steeds terugkerend thema in het vroege werk van Undset

De roman Jenny (1911) betekent een doorbraak voor Undset als auteur. Dit boek is gevuld met cultuurhistorische details in het leven van een vrouw die enorm met zichzelf worstelt. Een problematiek die in de Noorse literatuur rond die eeuwwisseling een grote rol speelt. Zij vecht tegen de patriarchale samenleving van die tijd, met zijn dubbelmoraal voor vrouwen die onafhankelijk en creatief willen zijn. Al voor haar twintigste verjaardag zei ze: ‘een kunstenares wil ik zijn, een vrouwelijke kunstenaar en geen penvoerende dame.’

In 1912 trouwt zij met de dertien jaar oudere schilder Anders Svarstad. Zij krijgen drie kinderen: twee zonen en een gehandicapte dochter. Zij blijft vechten tegen het controversiële beeld van de taak van de vrouw met als hoofdtaak echtgenote en moeder. Zij is erg onder de indruk van de Engelse suffragettes en hun strijd om het vrouwenkiesrecht, maar tegelijkertijd raakt ze daardoor geïrriteerd. Wat voor haar vooral belangrijk is, is dat burgerrechten eveneens de verplichting met zich meebrengen een goede burger te zijn. Dat geldt voor zowel mannen als vrouwen! Door alle ontwikkelingen, ook in haarzelf, komt er in 1925 door echtscheiding een einde aan het huwelijk met Svarstad.

In deze jaren houdt zij zich ook erg bezig met religieuze vraagstukken. Dat blijkt vooral uit een lezing, die zij in 1919 houdt met de titel Det fjerde bud (Het vierde gebod).

Haar spirituele zoektocht komt vooral naar voren in de trilogie Kristin Lavransdatter (Kristin Lavransdochter, 1920-1922). Zij plaatst deze roman in de 14e eeuw. Zij beschrijft het lot van Kristin van klein meisje en vaders favoriete, via huwelijk en bevalling en verantwoordelijkheid als huismoeder tot het zelfopofferende werk voor noodlijdende mensen. Een van haar biografen schrijft dat ‘Kristin haar mogelijkheden voor het eerst realiseert als liefhebbende vrouw, daarna als verantwoordelijke voor het geluk van kinderen en familie en tenslotte als Gods dienares voor de lijdende mensheid’. Dit werk wordt mede gezien als Undset’s ontdekking van haar eigen katholieke wortels. Deze drie delen leggen een getuigenis af van de Kerk die meer overtuigt dan welk rationeel betoog dan ook.

De gedachte aan een bekering tot de katholieke kerk draagt Sigrid heel lang met zich mee. In haar ouderlijk gezin speelde kerk en religie nauwelijks een rol. In het huis van haar grootouders had ze kennis gemaakt met het christendom. In de eerste jaren van haar huwelijk had zij, toen zij met haar gezin in Engeland woonde, de katholieke manier van denken, zoals zij dat noemt, ontdekt. Tijdens de vele reizen naar Duitsland en Italië bezocht ze vaak katholieke kerken. Aan een vriendin schrijft ze: ‘Ik zou willen dat ik een echt christen persoon zou kunnen worden’. Zij zoekt contact met een priester en op Allerheiligen in 1924 vindt haar opname in de katholieke kerk plaats. De eerste jaren worden gekenmerkt door een ijver om het katholieke geloof in haar land te verdedigen.

Zij vecht voor haar geloof. Zij vindt veel spirituele en intellectuele steun bij de Dominicanen, die zich inmiddels in het Lutherse land gevestigd hadden. Zij kwam daar vaak in de kerk, alsook bij de zusters Dominicanessen van het Sint-Catharina-huis en in 1928 wordt zij Lekendominicaan onder de naam Zuster Olave. In datzelfde jaar wordt haar de Nobelprijs voor literatuur toegekend. Dit betekent een grote internationale doorbraak.

Naast het werken aan haar romans, stopt zij veel tijd in de maatschappelijke discussies van haar tijd en neemt duidelijk stelling tegen de nazi-ideologie. Bij de bezetting van Noorwegen door de Duitsers, begin 1940, verlaat zij haar land om zich te vestigen in de Verenigde Staten. Weer terug in Noorwegen, na de oorlog, rondt zij een biografie af over St. Catherina van Siena, die twee jaar na haar dood wordt uitgegeven. Undset overlijdt in Lillehammer op 10 juni 1949.

Voor mij is deze vrouw een toonbeeld van een zoektocht om als vrouw je eigen plaats te zoeken in een wereld die daar (nog) niet zo ontvankelijk voor is. Zij is zich bewust van haar nationaal historisch besef en verlangt in haar leven gedragen te worden binnen een mystiek, religieuze context. Zij houdt vast aan haar eigen waarden en geloofsovertuigingen. Deze zoektocht is in haar én onze tijd een exemplarisch voorbeeld om te kunnen groeien en bloeien tot de mens tot wie je bedoeld bent. De worsteling die dit met zich meebrengt, maakt haar tot een rijpe, zeer gelovige, sterke vrouw.

Zij laat een enorm oeuvre achter. Tijdens haar leven heeft zij meer dan dertig boektitels uitgebracht: korte verhalen, romans, biografieën en essays, en dan ook nog de ontelbare artikelen voor lezingen, kranten en tijdschriften.

Sigrid Undset: een sterke vrouw, en wij kunnen haar vinden!


Ineke van Cuijk is Pastor, lid van de Dominicaanse lekenbeweging. 

Afbeelding: Detail van Beeld “de lezer” van Hieke Meppelink. Foto: Betty van Engelen

Reacties (2):

  1. Louis Peters

    13 juli 2019 at 23:05

    De Dominicaanse gemeenschap is / was mij vreemd. Doch door het lezen van de diverse artikelen krijg ik inzicht mbt de Dominicaanse spiritualiteit. Inspirerend om te herkennen

    Beantwoorden
  2. Marion Meffert

    29 juli 2019 at 06:17

    Hartelijk dank, Ineke, voor deze boeiende mini biografie. Ik ga me zeker in deze interessante vrouw verdiepen. Ik herinner me dat de trilogie ‘Kristin Lavransdochter’ vroeger bij mijn ouders in de boekenkast stond. Helaas toen niet gelezen, was er waarschijnlijk ook te jong voor geweest. Maar ik ga het nu zeker doen!

    Beantwoorden

Laat een antwoord achter aan Marion Meffert Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *