bezinning, bezieling, beweging

Diepe eenzaamheid als leermeester

Als je je diep eenzaam voelt, doet dat pijn en maakt dat je verdrietig. Het houdt aan en laat zich niet bestrijden. Het is onzichtbaar, maar in veel levens een zware realiteit. Wat doen we eraan? Wat kunnen we eraan doen? Wat heeft het ons te zeggen?

Gebruikelijk is het te beschouwen als een sociaal probleem dat middels afleiding en sociale activiteiten verholpen kan worden. Aan deze visie liggen vier uitgangspunten ten grondslag: eenzaamheid is een sociaal probleem; het komt voor bij specifieke doelgroepen; het is louter negatief; het moet bestreden worden. Deze visie wordt sociaal-wetenschappelijk onderbouwd en aangestuurd via meten is weten, en behandeld als een ziekte via het medische model van aan de medische wereld ontleende formule> diagnose > behandeling > genezing, dat met betrekking tot eenzaamheid wordt vertaald als probleembeschrijving > programma > oplossing.

Maar – en dat is mijn visie – eenzaamheid is geen ziekte: het is een leermeester bij de opgave tot zijnswording en zinvinding.

Wat in de mainstream benadering opvalt is dat men voorbijgaat aan de plek waar de eenzaamheid huist en huishoudt, namelijk in het binnenste van deze mens in deze situatie. Het is een hoogst persoonlijke aangelegenheid in de gang van iemands leven. En wat ook ten grondslag ligt aan een dergelijke innerlijke ervaring – iets in de persoonlijkheid, een ingrijpende gebeurtenis of wat dan ook – de betrokkene heeft er geen grip op: het gebeurt in en aan hem of haar. In mijn eigen leven en door anderen die hun verhaal met mij hebben gedeeld, ben ik tot het inzicht gekomen dat door breukervaring(en) mensen de diepte van het leven leren kennen, en dat dit hen op het spoor zet van de mens te willen worden die hij of zij in potentie is.

Helaas wordt deze mogelijkheid van alle kanten tegengewerkt door hulpverleners die lineair in oplossingen menen te moeten denken, waardoor ze met hun hart niet aanwezig zijn in het innerlijk van deze ander. Wie zich wél blootstelt, zich wel móet blootstellen aan wat zich innerlijk roert, zou in alle eenzaamheid kunnen ervaren dat er een werkelijkheid in de werkelijkheid losbreekt en opspeelt, in de hoop dat het hem of haar verder brengt. Maar ja, die hunkering naar een volledig leven stuit dan vaak op de angst het vertrouwde leven te verliezen en de drang tot zelfbehoud (dat wil zeggen dat vertrouwde te willen behouden). Dat vraagt dan van de betrokkene de moed tot zichzelf, maar ook om een betekenisvolle ander die bemoedigt, zodat de betrokkene kan doormaken wat blijkbaar moet worden doorgemaakt.

Ik zie eenzaamheid dan ook als een spirituele mogelijkheid, en dus niet als iets dat er niet mag zijn. De hulpverlener of begeleider houdt het dan niet bij kijken, maar ziet de ander echt. Hoort niet aan, maar luistert. Mensen willen in hun noodbeleving niet gezien worden als lid van een doelgroep, maar als deze mens, en het gesprek voert je dan in de taal van het hart, dat wil zeggen een directe (en geen berekenende) taal die uit het hart voortvloeit (dat is precies het goede woord).

Het is een ervaringsfeit dat wanneer je tot je hart laat doordringen wat er aan de hand is, je tot een kloppend antwoord kunt komen dat niet van tevoren bedacht kan worden.

Dan heb je je als ander werkelijk verbonden. Wil je daarentegen snel een bepaald effect afdwingen, dan vergroot je in feite de eenzaamheid omdat je de ander niet ziet, niet luistert, en hem of haar dus nog meer alleen laat. Want omdat een diepe eenzaamheidservaring geen wilservaring is, kan het ook niet middels een eigenmachtige wil verholpen worden. Daarvan getuigt iemand die door zo’n benadering weer verder kon als volgt: ‘Ik heb verschrikkelijke dingen meegemaakt in mijn jeugd en die hebben mij diep eenzaam gemaakt. Het feit dat de geestelijk begeleider er niet bij wegliep en dat hij het zich niet toe-eigende of ermee op de loop ging, emotioneel of deskundig, dat feit heeft voor mij het meest betekend. Mijn leven is bij mij gelaten, maar ik ben er niet alleen mee gelaten.’

Over onmetelijk

Bovenstaand citaat besluit het boek Onmetelijke eenzaamheid dat Willem Voois en ik in 2014 hebben geschreven. In dat boek pleiten we voor zo’n spirituele benadering van eenzaamheid, en in de titel komt dat tot uiting in het bijvoeglijk naamwoord ‘onmetelijk’. Dat is een term die juist wel past bij mensen die zich diep eenzaam voelen, maar die in onze tijd en cultuur niet direct begrepen wordt en om wat uitleg vraagt.

De term ‘onmetelijk’ verwijst enerzijds naar de numerieke onmeetbaarheid van eenzaamheid en anderzijds naar de numineuze grootsheid van eenzaamheid. Ik neem als voorbeeld het verhaal van een vrouw die mij vertelde hoe ze nog altijd van haar man houdt, ook al voelt ze zich door hem tot in het diepst van haar ziel gekwetst. Haar gekrenktheid is onzichtbaar, onmeetbaar, maar wel levensgroot innerlijk aanwezig. De beleving van zo’n eenzaamheid en zo ook het bestaansgevoel kunnen zich dan voordoen als onmetelijk: het ik levend in een onmetelijke tijd en ruimte gezien de peilloze diepte waar innerlijke ervaring is en leven gebeurt. Dat maakt eenzaamheid numineus: die is zo groot dat het huiver en ontzag oproept bij zowel haarzelf (huiver voor wat haar overkomt en wat zij heeft te ondergaan, ontzag vanuit de verwondering voor de grootsheid van wat er in en aan haar in haar eenzaamheid gebeurt) als bij de ander die huivert bij de diepte van haar eenzaamheid en vanuit ontzag daarvoor die niet overmoedig betreedt, maar met schroom, eerbied en liefde.

Vanwege een dergelijke principiële uniciteit van de persoon is zijn of haar eenzaamheid nooit in zijn algemeenheid of volledigheid inzichtelijk en bespreekbaar. Juist in het besef dat een overzichtelijke ziel niet bestaat, wordt een ontmoeting mogelijk met deze ander als ander. Zo kan eenzaamheid in het hart worden verstaan: ontzagwekkend in wat zich toont, onmeetbaar op een eenzaamheidsschaal. Deze visie honoreert de gang door het leven in het verhaal van de mens die zoveel meer is dan vallend onder een doelgroep: de mens als enkeling. Die enkeling komt niet uit met afleiding of meer sociale contacten, hij of zij is gebaat bij een verruimd begrip als onmetelijke eenzaamheid dat hun innerlijke ervaring dekt.


Ton Jorna is levensbeschouwer en begeleider bij levensvragen. 

Reacties (2):

  1. Theo Koster

    28 september 2018 at 09:31

    Hulde, eenzaamheid is niet iets dat bestreden dient te worden maar diepgaand waargenomen en ervaren dient te worden. Paradoxaal genoeg is bestrijden een garantie voor meer angst en eenzaamheid en acceptatie en verbinden juist heilzaam.
    Alle goeds

    Beantwoorden
  2. Pouwel Wolendorp

    2 oktober 2018 at 13:03

    Prachtig, deze column, en jammer dat ik er op 29 september niet bij was. In het boek “De reis van je hoofd naar je hart” van Leo Fijen las ik de volgende wijze woorden van abt Daniël van Santvoort van de trappisten op Caldey Island, een miniem eiland van 2 bij 4 kilometer voor de kust van Wales. Hij beaamt precies wat Tom Jorna hierboven schrijft. “Ik hou het op dit eiland niet uit als ik mijn eigen eenzaamheid niet aankan. (…) Als je echt authentiek wilt leven vanuit je hart, dan hoort eenzaamheid er bij. Het kan niet anders, ieder mens moet toch beseffen dat hij niet compleet is, dat hij altijd hunkert naar diepere intimiteit, naar meer warmte, naar grotere sympathie. Dat is de mens eigen. Die eenzaamheid is overal. Ik hoef daar ook niet van af te komen. Het is er gewoon en het is de moeite waard om erbij neer te zitten en te beluisteren. En het is vooral zaak om niet te vlug met een antwoord of oplossing te komen. Het is iets van mijzelf.”

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *