bezinning, bezieling, beweging

Die vreemde stilte

Je rijdt, op weg van de ene afspraak naar de andere, op de provinciale weg. Dan, plotseling, als in een flits, word je geraakt door iemand die jou niet gezien heeft.
Je remt nog, maar er is geen houden meer aan – je auto raakt in een slip, tolt vier keer over de kop en daar lig je … stil. 
Dat overkwam mij een jaar geleden. Ik kan het nog navertellen, dus al met al is het meegevallen en ben ik dankbaar voor die ene engel die toevallig net op m’n schouder zat. Misschien was het wel een koor van engelen, want diverse hulpverleners vonden achteraf dat ik ‘puur geluk’ heb gehad.

De eerste – hectische – uren
In een paar seconden tijd staat je leven stil – en letterlijk op z’n kop. Maar eerst is er, na het enorme lawaai van de klap, die vreemde stilte. Hoe lang die geduurd heeft, weet ik niet, maar voor mijn gevoel best lang. Er is even helemaal niets. Je bent stilgezet. Stop! Tot hier toe en niet verder!, leek het wel. Dan volgen er hectische uren van eerste hulp, ziekenhuisopname, onderzoeken en eerste verzorging. Van dat alles heb ik weinig tot niets meegekregen. Vanaf het moment dat ik in de ambulance lag, wilde ik maar één ding: rust, slapen. Er kwam een intense moeheid over me heen. Ik deed mijn ogen weer dicht en opnieuw was er die vreemde stilte.

Rust, rust, rust
Langzaam maar zeker ontwaak je uit een droom – of nachtmerrie. Na een paar dagen word je ontslagen uit het ziekenhuis; dan begint er een nieuwe fase: die van ‘herstel’. Eerst maar eens bijkomen van wat er gebeurd is, je lichaam de rust geven om te herstellen, maar zeker ook je geest. Want mentaal is er toch ook het nodige door elkaar geschud. Rust, rust, rust! Die boodschap krijg je mee naar huis en daar moet je de komende tijd mee aan de slag. Rust. Alles wordt stilgelegd. Je werk, je afspraken, je dagelijkse bezigheden. Het is er even niet meer. De eerste weken worden gedomineerd door veel slapen en liggen. Je ontvangt af en toe bezoek en vertelt voor de zoveelste keer wat er gebeurd is. De dagen beginnen al snel heel erg op elkaar te lijken. Ze worden langer en langer. En steeds meer neem je afstand van je werk en van alles wat tot dan toe je leven bepaalde. Het is er even niet. Je mag – moet – het allemaal loslaten. Je hebt er even niets meer over te zeggen. Gelukkig gaat alles door, maar het kost de nodige moeite om dat inderdaad maar te laten gebeuren.

Een revalidatietraject
Na een paar weken blijkt dat de gevolgen van het ongeluk dusdanig ernstig zijn, dat de artsen besluiten om een revalidatietraject in gang te zetten. Het duurt dan nog ruim twee maanden, voordat dat ook daadwerkelijk gaat gebeuren. En in die tussentijd is er weer die vreemde stilte. Je kúnt nog niet aan de slag, daartoe ben je lichamelijk en mentaal nog niet in staat; maar de grote vraag is ook wat er nog komen gaat. Die vraag speelt zich vooral af in het gebied van die vreemde stilte. “Loslaten en laten gebeuren”, wordt er vaak tegen mij gezegd …

‘Nee’ kunnen zeggen
Dan, eindelijk, begint het revalidatieproces. Intensief, heftig, confronterend. Achteraf blijkt dat er in dit traject weinig aandacht nodig was voor mijn lichamelijke herstel. Mijn lichaam was er vrij snel weer bovenop, gelukkig ook zonder blijvend lichamelijk letsel. De nadruk heeft in het hele traject gelegen op het mentale herstel. Je realiseert je langzaam maar zeker wat er gebeurd is, hoe zo’n ongeluk je op allerlei fronten door elkaar heeft geschud, wakker geschud ook, want er komt een moment in het proces dat je tegen jezelf zegt: “Ik wil niet meer op dezelfde voet verder”. Wat ik daarmee bedoel? Mijn agenda was tot voor het ongeluk redelijk gevuld, zeg maar. Het ongeluk vond ook plaats, terwijl ik van de ene naar de andere afspraak reed. Nu was ik voor die afspraken ook zelf verantwoordelijk. Ik heb ze met mijn eigen pen in de agenda geschreven en dat was vooral, omdat ik het soms ingewikkeld vond om ‘nee’ te zeggen, om lege plekken in die agenda te creëren. Daar is overzicht voor nodig, lef en een stukje organisatie. Maar daar weten de deskundigen van het revalidatiecentrum heel goed raad mee. En die goede raad is mij dan ook stevig in handen gedrukt!

Al is er geen blijvend lichamelijk letsel, je lijf en leden – en daarmee dus ook je hersenen – hebben wel wat te verduren gehad. En dat merk je wel degelijk. Er ontstaan problemen met je geheugen, je bent het overzicht kwijt, je kunt nog moeilijk omgaan, zeker in het begin, met allerlei prikkels die op je afkomen. Iets is al snel te veel. Je hebt het allemaal nog niet in de hand. Ook daarin heeft het revalidatieproces mij zeer kundig terzijde gestaan.

Eerdere gebeurtenissen spelen mee
Een auto-ongeluk is een ingrijpende gebeurtenis. Zeker wanneer het niet de eerste keer is dat zoiets je overkomt. Een trauma ontstaat snel, maar klampt zich dan vervolgens vast – ergens diep in je hersenen – en laat zich moeilijk verwijderen. Dat bleek uiteindelijk ook nu het geval te zijn. Dit laatste ongeluk legde genadeloos een trauma bloot van een eerder, noodlottig ongeval. Daar had ik niet meer op gerekend. Des te harder bleek de confrontatie. En ook het besef dat er nog heel hard gewerkt moest worden om dit trauma uit het verleden, samen met die van nu, weg te werken. Dat vooral maakte het hele revalidatietraject zo intensief en confronterend.

De instap in je eigen tempo
En voor je het weet is er al weer een lange tijd verstreken. De revalidatie vordert, langzaam maar gestaag. Lichamelijk en ook mentaal voel je je goed; je verlangt ernaar om ‘de zaak weer op te pakken’, om weer het aan het werk te gaan. Met frisse moed … Maar wel: anders dan voorheen. Opnieuw overvalt je weer die vreemde stilte … Want, hoe zal het gaan? Kán ik het? Dúrf ik het? De wereld is anders geworden, lijkt het. Alles is gewoon doorgegaan, je bent er even tussen uit geweest, en nu stap je er weer in. Schoorvoetend, soms bang om te struikelen, dan weer te ervaren dat je eigenlijk best (te) snel gaat … Je moet vanaf nu je eigen tempo gaan bepalen, je niet laten opjagen, maar tijdig aangeven dat je even wilt/moet rusten. Letterlijk en figuurlijk. Een heel avontuur, dat overigens nog maar net begonnen is.

Intussen ben ik weer een tijd verder. Het avontuur is nog steeds gaande. De directe herinneringen aan die dag in oktober vervagen, maar wat blijft is de ervaring dat alles anders is geworden. Kwetsbaarheid en kracht liggen heel dicht bij elkaar. Loslaten en vastpakken ook. Maar onverwacht dient zich ook nu, onverwachts, zo af en toe die vreemde stilte aan. Een stilte waar ik langzamerhand aan begin te wennen …


Theo Menting