Alweer enige tijd geleden volgde ik in het klooster een retraite. Het was een week die mij bracht naar de stilte. Op een dag nestelde zich in die stilte een verhaal dat ik daarna opschreef. In de gedwongen stilte van onze lockdown keerde het verhaal op een dag ineens zomaar weer terug. In een betekenis die ik nog niet had gezien. Een betekenis die de Amerikaans monnik Thomas Merton (1915-1968) treffend beschreef met de woorden: ‘The real meaning of silence is not to escape from people but to learn how to find them.’
Misschien is dat ook wel de betekenis van onze huidige gedwongen stilte. De stilte voorbij, om onszelf, en daarmee elkaar en de wereld weer een beetje terug vinden.
Het verhaal van de reiziger
Leven vanuit inspiratie
Een reiziger loopt door een groot woud. Hem is verteld dat zich in het hart van het woud het paradijs bevindt. Op een dag staat de reiziger aan de oever van een rivier en ziet hij aan de overkant in de schittering van de zon een prachtig landschap. En hij weet: dat moet het paradijs zijn. Maar de rivier is breed en diep en het water stroomt snel. En de reiziger beseft dat hij de rivier niet zelf kan oversteken. En terwijl hij daar zo staat klinkt een stem van boven.
‘Kan ik u helpen misschien?’ De reiziger kijkt omhoog en ziet in de boom een prachtige vogel. En hij vraagt: ‘Is dat daar aan de overkant het paradijs?’ ‘Dat daar is inderdaad het paradijs’, antwoordt de vogel. ‘Is er een andere weg naar het paradijs?’, vraagt de reiziger. ‘Nee, er is geen andere weg’, antwoordt de vogel. ‘Maar hoe kan ik daar dan komen?’, vraagt de reiziger. ‘Want deze rivier oversteken, dat zal niet lukken.’ ‘Dan moet je vliegen, net als ik’, zegt de vogel. ‘Maar dat kan ik niet’, roept de reiziger vertwijfeld.
Dan is het stil. ‘Jij bent er vast geweest’, zegt dan de reiziger. ‘Misschien kun je er mij iets over vertellen.’ ‘Dat klopt’, zegt de vogel. ‘Daar in dat paradijs leeft de geest van geloof, hoop en liefde.’ De reiziger zet zich in het zachte mos en luistert ademloos naar het verhaal van de vogel.
Als de vogel is uitgesproken, wil de reiziger hem nog wat vragen. Maar de vogel vliegt weg. En net als hij de boom verlaat dwarrelen twee prachtige veren naar beneden. De reiziger pakt de veren van de grond. En vanaf die dag beschouwt de reiziger de vogel als zijn grote voorbeeld en inspirator. Zijn voorbeeld en inspirator van geloof, hoop en liefde.
Leven vanuit verbinding
Een tweede reiziger loopt door een groot woud. Ook hem is verteld dat zich in het hart van het woud het paradijs bevindt. Op een dag staat de reiziger bij de oever van een rivier. Aan de overkant van het water ziet hij in de schittering van de zon een prachtig landschap. En hij weet: dat moet het paradijs zijn. Maar de rivier is breed en diep en het water stroomt snel.
En de reiziger beseft dat hij de rivier niet zelf kan oversteken.
En terwijl hij daar zo staat klinkt van boven een stem die zegt: ‘Kan ik u helpen misschien?’ De reiziger kijkt omhoog en ziet in de boom een prachtige vogel. En hij vraagt: ‘Is dat daar aan de overkant het paradijs?’ ‘Dat daar is inderdaad het paradijs’, antwoordt de vogel. ‘Maar hoe kan ik daar komen?’, vraagt de reiziger. ‘Want deze rivier kan ik niet oversteken.’ ‘Dan moet je vliegen, net als ik’, zegt de vogel. ‘Maar dat kan ik niet’, roept de reiziger.
Dan is het stil. ‘Jij bent er vast geweest’, zegt de reiziger. ‘Dat klopt’, zegt de vogel. ‘Daar leeft de geest van geloof, hoop en liefde.’ Maar als de vogel zijn verhaal heeft verteld, vraagt de reiziger: ‘Maar hoe kan ik dat allemaal geloven wat je zegt. Kun je me er ook iets van laten zien?’
De vogel laat iets uit de boom vallen en als de reiziger het oppakt ziet hij een prachtige witte bloem. Wit zoals hij nog nooit wit gezien heeft. ‘Het staat daar vol met velden met deze witte bloemen’, zegt de vogel, ‘de herinnering aan de hoop.’ Dan laat de vogel weer iets vallen. En als de reiziger het oppakt ziet hij een takje met felrode vruchten. Rood zoals hij nog nooit rood gezien heeft. ‘Het is de natuur die niet neemt maar geeft. Die met haar vruchten staat voor de onvoorwaardelijke geloof en liefde.’ Dan vliegt de vogel weg. De reiziger bergt de bloem en het takje met de vruchten zorgvuldig op. En vanaf die dag beschouwt de reiziger ze als zijn belangrijkste herinneringen. Die hem verbinden met geloof, hoop en liefde.
Leven vanuit wie je werkelijk bent
Een derde reiziger loopt door een groot woud. Hem is verteld dat zich midden in het woud het paradijs bevindt. Op een dag bevindt hij zich aan de oever van een rivier. Aan de overkant ziet hij in de schittering van de zon een prachtig landschap. En hij weet: dat moet het paradijs zijn.
Maar de rivier is breed en lijkt diep en het water stroomt snel. En de reiziger beseft dat hij de rivier zelf niet zomaar kan oversteken. En terwijl hij daar zo staat klinkt een stem van boven.
‘Kan ik u helpen misschien?’ De reiziger kijkt omhoog en ziet in de boom een prachtige vogel. En hij vraagt: ‘Is dat daar aan de overkant het paradijs?’ ‘Dat daar is inderdaad het paradijs’, zegt de vogel. ‘Is er een andere weg naar dat paradijs?’, vraagt de reiziger. ‘Nee, er is geen andere weg’, zegt de vogel. ‘Maar hoe kan ik daar dan komen’, vraagt de reiziger. ‘Want deze rivier kan ik zo niet oversteken.’ ‘Dan moet je vliegen, net als ik’, zegt de vogel. ‘Dat kan ik niet’, zegt de reiziger. ‘Maar misschien kan je mij dat leren’, vraagt de reiziger gedecideerd. De vogel moet hartelijk lachen. ‘Je weet niet wat je zegt. Om van de aarde vrij te komen zul je alles wat je vertrouwd is los moeten laten. Van al je gedachten, van alles wat je dierbaar is zul je afstand moeten nemen.’
Maar de reiziger blijft aandringen. ‘Ik wil het toch proberen’, zegt hij. ‘Dan zul je je reis moeten vervolgen langs het pad van de innerlijke wijsheid’, zegt de vogel. ‘Het pad van de innerlijke wijsheid?’, vraagt de reiziger. ‘Kun jij me wijzen waar dat pad hier in het woud loopt?’, vraagt de reiziger aan de vogel. ‘Dat pad loopt niet door dit woud’, antwoordt de vogel. ‘Dat pad loopt door jouw eigen leven.’ ‘Kun jij me bij dat pad helpen?’, vraagt de reiziger. ‘Dat kan’, zegt de vogel. ‘Maar dat vraagt lange, lange tijd.’
Vanaf die dag vestigt de reiziger zich onder de boom bij de vogel. En elke dag volgt hij bij de vogel van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat de lessen van het pad van de innerlijke wijsheid. De vogel leert hem over de kracht van concentratie. Over de moed van contemplatie. En over de vrijheid van meditatie.
En dan, heel veel later, op een ochtend, wordt de reiziger wakker. En ziet hij tot zijn verwondering dat de rivier is verdwenen. Maar ook de boom en de vogel zijn weg. En in de verwondering van de stilte daalt bij de reiziger het allesomvattende inzicht in. Dat het paradijs niet iets is van de overkant en straks. De lessen van de vogel hebben hem geleerd dat het paradijs iets is van het hier en het nu.
De lessen van de vogel hebben hem geleerd dat het paradijs de onthulling is van wat zich ten diepste in zijn hart bevindt en dat is… zijn ziel. De lessen van de vogel hebben hem geleerd dat het paradijs de onthulling is van wat zich ten diepste in zijn ziel bevindt en dat is… de oneindige vrijheid van Gods Zijn.
Dan staat de reiziger op. Hij kent zijn opdracht. Hij weet wat hem te doen staat. Te leven, elk moment van de dag. Vanuit geloof, hoop en liefde.
Dick Lieftink is al vele jaren actief betrokken bij het Dominicanenklooster. Hij was werkzaam als bestuurder in het onderwijs en deed zijn ervaringen op in de mystiek van de verschillende religies. De komende tijd zal hij zijn bijdrage leveren aan de nieuwe opvang van onze gasten in het klooster.