Als programmamaker voor het Dominicanenklooster in Zwolle moet ik met regelmaat creatief zijn, maar helaas valt creativiteit niet af te dwingen. Wellicht herken je het dat er iets geschreven moet worden, maar dat je dan vastdraait achter je computer omdat de inspiratie maar niet komt, de juiste woorden maar niet op het papier belanden.
Zo had ik dat afgelopen maanden ook als het ging om het bedenken van een nieuwe invulling voor Feest van de Geest. Een festival met Pinksteren waarin we kunstenaars uitnodigen om nieuw werk te maken, geïnspireerd op het klooster. Elk jaar met een ander accent. Maar dit jaar viel er maar geen kwartje en ook de brainstorm met collega’s leverde niet iets op waar we echt enthousiast van werden. Na mijzelf weer te frustreren achter de computer besloot ik even de bibliotheek van het klooster in te lopen. Daar al snuffelend door de boeken vond ik een boek zonder titel of aanduiding: een boek met allerlei zelf ingeplakte afbeeldingen van Hollandse Meesters. Achterin het boek aangekomen blijkt het een boek van Pater van Bergen, de broederkunstenaar die van 1919 tot 1978 in het Zwolse klooster woonde en werkte. Dit plakboek boorde mijn nieuwsgierigheid aan naar de man achter de ramen.
Iedereen die het klooster kent, kent zijn indrukwekkende ramen in de kerk, maar wie was hij, wat inspireerde hem, wat heeft hij allemaal gemaakt? Zo begon mijn zoektocht in de bibliotheek van het klooster naar Pater van Bergen. In een bijzonder tijdsgewricht heeft hij geleefd, geboren in 1883 in Den Bosch gestorven in 1978 in Zwolle. Twee grote wereldoorlogen maakte hij mee, net als de grootte brand in het klooster in 1933. Daarnaast werkte hij volop als kunstenaar mee aan de opleving van het katholieke geloof en verfraaide verschillende nieuwe neogotische gebouwen in Nederland, maar maakte tegelijkertijd ook in zijn leven de teloorgang mee, met onder andere de sluiting van de filosofie-opleiding in het Zwolse klooster.
Genoeg om verbitterd of zuur te worden, maar niets daarvan lijkt waar. Ieder die ik spreek over Van Bergen en hem gekend heeft begint te glimmen en mondhoeken trekken omhoog in een glimlach. Niet altijd goed onder woorden te brengen of in goede anekdotes te vangen, maar de indruk die Van Bergen achterliet was een vrolijke. Een man met humor die om zichzelf, de wereld en het geloof kon lachen. Tegelijkertijd toont de grote hoeveelheid werk die hij gemaakt heeft wel zijn ernst met de kunst en het religieuze. Eén van de broeders in Zwolle typeert hem als de nar van het klooster, iemand die met humor wel de wezenlijke thema’s op de agenda weet te zetten. Een levenshouding die ik ook ambieer, met lichtvoetigheid, liefde en humor wel de wezenlijke thema’s voor mijzelf en anderen ter sprake brengen.
Waarin ik mijzelf ook herken ten opzichte van Van Bergen is de enorme diversiteit in interesses en uiting geven aan dat wat je raakt. Als programmamaker zijn er steeds verschillende dingen of zaken die mij in beweging brengen om een programma te maken. Soms iets uit de Dominicaanse traditie of juist de actualiteit die om een reactie vraagt. Soms in de vorm van een concert, een lezing of een expositie.
Ook Van Bergen kon niet kiezen. Hij was zowel priester, broeder als kunstenaar en in al die rollen werd hij gewaardeerd. Als priester zat hij met regelmaat in de biechtstoel. Er stonden dan voornamelijk bij hem lange rijen. Het gezegde gaat: ‘Als Van Bergen in de biechtstoel zit komt men van Heino en verre’. Heino is een dorp dicht bij Zwolle. ‘Het was drie weesgegroetjes en je kon weer gaan’, kan een van de parochianen zich nog goed herinneren. Er spreekt een bepaalde mildheid uit en besef dat we allemaal fouten maken. Van Bergen kon als kunstenaar ook niet kiezen: hij maakte glas-in-loodramen door heel Nederland, maakte getekende en geschilderde portretten, landschappen, kerkinterieurs, stillevens en talloze litho’s. Van Bergen leert mij misschien wel dat kiezen niet per se hoeft, maar dat de lol van het leven juist zit in verschillende dingen uitproberen in plaats van in één ding uit willen blinken.
Van Bergen sloot zich absoluut niet op in het klooster. Hij was ook maatschappelijk betrokken en een graag geziene gast op Zwolse verjaardagen. Samen met andere Zwolse kunstenaars was hij betrokken bij de oprichting van de Zwolsche kunstkring en daar een gewaardeerd lid die ook anderen lesgaf. Naast religieuze kunstopdrachten ontving Van Bergen ook verschillende maatschappelijke opdrachten van de overheid en onderwijs. Een man die voorbij zijn eigen kloostermuren keek en zijn horizon bleef verbreden, getuigen ook de tal van studiereizen die hij maakte naar het buitenland. Ik hoop ook mijzelf uit te blijven dagen om buiten mijn eigen bubbel te zoeken naar schoonheid en waarheid.
Na vier maanden onderzoek naar Van Bergen duiken er steeds meer verhalen en kunst op en blijft er ook nog van alles te ontdekken. Zo is er een mysterieus zelfportret uit 1967, 11 jaar voor zijn dood, te vinden in het Erfgoed Kloosterleven dat volgens de omschrijving zijn lijfspreuk draagt: ‘Ne forcons point notre talent’. Wat zoveel betekent als ‘forceer ons, ons talent niet’. Wat heeft hij daarmee bedoelt op 84-jarige leeftijd? Keek hij terug en heeft hij zich geforceerd gevoeld in bepaalde richting, of is het een wijze les voor ons? Ondanks zijn vele werk heeft hij maar weinig zelf geschreven over zijn motieven of gedachtes bij zijn werk. Er blijft nog genoeg mysterie over en misschien heeft elk inspirerend figuur dat ook wel nodig. Dat er iets ongrijpbaars blijft. Altijd iets om te ontdekken.
Mocht u Van Bergen beter willen leren kennen of heeft u mooie verhalen voor mij, dan hoor ik dat graag. Op 9 en 10 juni (het pinksterweekend), kunt u tijdens Feest van de Geest kennismaken met zijn werk en op hem geïnspireerd nieuw werk zien.
Bastiaan van den Berg, programmamaker Dominicanenklooster Zwolle
Foto: Betty van Engelen