bezinning, bezieling, beweging

Dagboek van een tuin – deel 4

Ik ben hier al een tijdje. Heel vroeger was ik een veenlandschap met grote vergezichten. Eeuwen oude plantenresten stapelden zich op in de natte, zompige bodem. Veranderingen gingen hier heel traag. We namen er goed de tijd voor.
Zo’n 40 jaar geleden breidde het veendorp hier in de buurt uit en kwamen hier woningen te staan. Grote machines kwamen wit zand brengen. Dat maakte de bodem sterk, waardoor de huizen en wegen goed stevig zouden staan. Dat heeft mij ook een ander gezicht gegeven.
Op een klein stukje grond lig ik, een tuin van iemand die heel veel van mij houdt en alles van mij wil begrijpen. Ze legde paadjes aan, die met keien zijn omrand. Ze weet het misschien niet, of wel, maar in de winter slapen daar slakjes onder en soms zelfs een salamander.

We zitten nu in een tijd van geven, van delen en van oogsten

Er is zoveel en er komt nog zoveel meer! Ik heb begrepen dat jullie in je dagelijks leven veel lezen, letters vooral. Dat hebben jullie op school geleerd, van iemand die het al heel goed kon. Je verslond boeken met verhalen of huiswerk. Het heeft jullie slim gemaakt, fantasierijk of heel erg handig!
Er zijn ook mensen die mij kunnen lezen. Mijn leestekens zijn niet gemaakt van inkt, zwart of blauw en je vindt ze niet op de boekenplank. Alhoewel, er zijn veel boeken over mij geschreven en opgetekend. Maar echt lezen van de natuur, in het klein en in het groot, gebeurt door heel goed naar mij en jezelf te kijken.

Als je mij leest, de grammatica en leestekens begrijpt, dan word je deel van een ander soort verhaal. Niet beter, niet slechter, anders. En je zult niet de eerste zijn, die zichzelf daarin herkent en daarvan geniet en leert. Over de hele wereld is die taal hetzelfde, de verhalen zijn wel overal anders.
Jij en ik lijken op elkaar. Ik zal uitleggen hoe ik dat zie.

Weerstand bieden of ons aanpassen bij tegenslag

Wij allebei beginnen klein en kiemen als we groter groeien. We ontwikkelen ons en hebben goede omstandigheden nodig om de groeien. We kunnen bloeien honderdvoud en moeten weerstand bieden of ons aanpassen bij tegenslag. Daar worden we sterker van. Wij allebei hebben zo nu en dan steun nodig om onszelf weer sterker te maken. We kunnen vrucht dragen nadat we gebloeid hebben. We zijn voeding voor de omgeving en de omgeving voedt ons. Zie je de gelijkenis? Hier zit nooit een oordeel in, het werkt altijd zoals het moet werken. De kunst van het leven is, om deze principes te snappen. Zodat je ze ten goede kunt benutten voor jezelf en het grotere geheel waar we allemaal deel van zijn.

Deze dagen, zo aan het eind van de zomer, is de lucht erg heet. Ik zie het mensenkind in mijn stukje tuin minder vaak. In de vroege uren zie ik haar een rondje lopen met een paar volle gieters. Dat is fijn, want het water onder mijn voeten is ver weg. Een paar bomen hier hebben diepe wortels en kunnen het water goed vinden. Ze trekken het dan omhoog tot de verste uiteinden van de takken. Daar kunnen de bladeren het zonlicht omzetten in energie.
De kleinere bomen, kruiden en heesters hebben het moeilijker. De druk in onze plantencellen is dan minder omdat we niet voldoende water kunnen vinden. Als dat erg lang duurt, dan gaan we dood. We kunnen dan geen voedsel meer transporteren. En als dat nóg langer duurt, dan zie je deze plantensoorten niet meer terug en komt er ruimte voor planten, die wel tegen droogte kunnen. De omstandigheden zijn dan veranderd. Maar voor nu, is het fijn om zo nu en dan wat natte voeten te voelen, zodat we het vocht weer kunnen aanvullen. Zo kan onze bloei ook voortzetten, waar we vanaf het voorjaar naartoe gegroeid zijn.

Veranderingen precies in het tempo dat bij mij past

Wat ik ook fijn vind, zijn plekken in de tuin waar het mensenkind weinig komt. De veranderingen daar gaan dus precies in het tempo dat bij mij past. En daardoor ontdekken de beesten in de tuin waar fijne schuilplekken zijn; de tijd krijgt de tijd. Je ziet er door het jaar heen de seizoenen terug, op die kleine stukjes tuin. Van kleine, ontkiemende plantjes, bloeiende planten, zaaddragende planten, tot het afsterven ervan. Iedere fase heeft zijn voordelen voor de muis, de egel, de kikkers, de bijen en vlinders. En omdat hier veel insecten zijn, zie je bij het vallen van de avond, de vleermuis rondvliegen. De ene is er, omdat de ander er is. 

De zon is op het moment dat ik dit schrijf al over haar hoogste punt heen. Hoewel het nog steeds erg warm is, wordt de zon al minder fel en warm. Gelukkig heb ik voldoende bloemen en vinden de bijen de nectar in de bloemen.  Zo zie je maar, als we zo nu en dan wat water krijgen, dan blijven de insecten ook gezond. En als de insecten gezond blijven, dan hebben we volgend voorjaar weer een belofte om naar uit te kijken; een nieuw groeiseizoen met al het moois.

Fijn dat jij er bent! Zorg goed voor jezelf én voor mij, dan kan ik goed voor mijzelf én voor jullie zorgen.


Eveline de Kock is in het dagelijks leven landschapsarchitecte (Ruimte atelier). Ze bestudeert de geneeskracht van kruiden. Lees hier meer over Eveline de Kock.

Eveline begeleidt regelmatig het programma ‘natuurtekenen en de kunst van het zien’. Zij neemt je mee de serene kloostertuin in. Daar waar bloemen en planten echte kunstwerkjes zijn.