Hoogwaardige excellentie,
Ik moet bekennen dat ik nog nooit van u gehoord had, maar nu slaap ik al enige nachten op uw kamer, althans de kamer die naar u genoemd is in het Dominicanenklooster Huissen. Ingelijst aan de wand hangt daar uw levensverhaal, waaruit duidelijk wordt waarom uw naam meer dan 450 jaar na uw dood – ook in Nederland – moet blijven klinken.
Ik ben hier enige dagen op retraite, op zoek naar mijn ‘schrijfstem’ in een poging te komen tot een bundel verhalen of een boek met werkelijke zeggingskracht. Dit zal u misschien vreemd voorkomen, maar wij leven in een wereld die volledig onvergelijkbaar is met de uwe. U reisde al snel na de ontdekking van Zuid-Amerika naar deze Nieuwe Wereld; maanden bent u waarschijnlijk onderweg geweest per schip. Wij kunnen er in een vliegtuig in een halve dag naar toe reizen. We spreken vaak de taal van de mensen die er wonen. En we kunnen met de mensen die thuis achterblijven dagelijks contact houden via telefoons en computers. Ik hoor u denken: vliegtuigen, telefoons, computers, wat is dat allemaal? Maar daarover schrijf ik u een andere keer. Ik wil maar zeggen dat wij in zo’n drukke wereld leven, met zoveel mogelijkheden, zoveel informatie en zoveel prikkels dat we soms de weg een beetje kwijtraken en door de bomen het bos niet meer zien.
We zijn soms wat weggeraakt van onze oorsprong. Daarom is het mooi dat er kloosters zijn waar we even kunnen ontsnappen aan de waan van de dag. Ik ben blij dat ik hier met u heb mogen kennismaken. U nam het op voor Indianen en Afrikanen en hebt – met gedeeltelijk succes – uw invloed aangewend om een eind te maken aan de wreedheden die uw landgenoten begingen tegen de oorspronkelijke bewoners van andere werelddelen. Ik las op internet (ook weer zo’n nieuwigheid) uw ‘Zeer Kort Relaas over de Vernietiging der Indiën’. Nou ja, zo heel kort vond ik het niet, maar het laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Heel bijzonder dat u zich sterk maakte voor ‘ongelovigen’. U weet het waarschijnlijk zelf niet, maar u wordt nu gezien als een van de eerste voorvechters van de mensenrechten.
In Nederland woedt al geruime tijd een discussie over het eren van mensen die ons kleine landje met zeevaart, handel, slavenhandel en kolonisatie groot en vooral rijk hebben gemaakt. Hun namen sieren scholen, straten, bruggen en tunnels en voor sommigen is zelfs een standbeeld opgericht, terwijl we weten dat ze – net als uw landgenoten van toen – óók misdaden tegen de menselijkheid hebben begaan en onschuldig bloed hebben vergoten. Het was weliswaar voor ons volk en ons vaderland, maar het deed geen recht aan andere volken en rassen.
En dat u – in die tijd – uw moreel en godsdienstig kompas volgde, ook toen u dat niet populair maakte.
Je moet dat toch een beetje in z’n tijd zien, zeggen mensen die het eerbetoon willen handhaven: zo werd er toen over gedacht en we moeten onze helden niet beoordelen naar onze huidige maatstaven. Daarom trof me het verhaal van uw leven op deze kloosterkamer. Ik vond het mooi om te lezen dat in een tijdperk waarin wij ons nog moeilijk kunnen inleven, iemand van uw statuur bestond. En dat u – in die tijd – uw moreel en godsdienstig kompas volgde, ook toen u dat niet populair maakte. Heel veel respect daarvoor. Het bracht me tot de gedachte dat we misschien maar niet te veel moeten oordelen over wat in het verleden door anderen is gedaan. Het gaat er vooral om wat we nu zelf doen om onrecht en onderdrukking te bestrijden, tegen de heersende mening in. Ik hoop dat ik uw voorbeeld kan volgen wanneer dit nodig is.
En o ja, ik heb prima geslapen op uw kamer. Met veel hoogachting, Peter Blees
Bartolomé de las Casas werd op 24 augustus 1484 geboren in Sevilla en stief in Madrid op 17 juli 1566. Hij was een priester van de orde der dominicanen. Zijn samenvatting van het scheepsdagboek van Columbus is de meest primaire bron van de ontdekking van Amerika, omdat het dagboek van Christoffel Columbus verloren is gegaan. Kort voor zijn overlijden schreef Bartholomé de las Casas acht stellingen. De laatste luidt: ‘Alle natuurvolkeren hebben het volste recht oorlog te voeren tegen allen die onrechtmatig hun land binnenvallen en hen van de aardbodem weg te vegen. Dit recht behouden ze tot de dag van het Laatste Oordeel’.
Peter Blees
Deelnemer aan de vijfdaagse schrijf- en stilteretraite van Geertje Couwenbergh. Op een van de zelf in te vullen avonden schreef hij deze brief aan Bartholomé de las Casas, die weleens vergeleken werd met Multatuli.
Bron: informatie over Bartholomé de las Casas op pagina ‘Kopstukken’, Dominicaans.nl
Foto: Betty van Engelen