bezinning, bezieling, beweging

Ik word ik in het aangezicht van de Ander

De Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas, van Litouwse afkomst en leerling van Martin Buber, schreef over het gelaat van de Ander als een oproep aan mij. Andere mensen zijn geen obstakel voor mijn vrijheid. Zij zijn noodzakelijk voor mijn bestaan. Aangezien God en mens bij Levinas in elkaars verlengde liggen, schrijft hij de Ander met een hoofdletter. Ik moet preciezer zijn. God is in het werk van Levinas niet een iets of een iemand, maar de ongrijpbare die voorbijgegaan is en die mij met de Ander heeft achtergelaten. En hij schrijft Ander met een hoofdletter om het onontkoombare anders-zijn van de ander te benadrukken.

De ander die jou objectiveert

De Franse schrijver Jean Paul Sartre ziet de anderen juist als de hel, maar dan moet je er wel van uitgaan dat de wereld een verzameling objecten is. In deze visie is het ik het centrum en de medemens een belemmering voor je eigen ontplooiing en vrijheid. De mens maakt zichzelf. Volgens Sartre definieert een mens zichzelf door zijn daden en keuzes. Existentie gaat vooraf aan de essentie. De mens is volgens Sartre zomaar in de wereld geworpen en we moeten onszelf ontwerpen. Hoe we dat doen, staat ons vrij. Die vrijheid geeft een enorme verantwoordelijkheid, omdat kiezen de enige mogelijkheid biedt tot een authentiek leven. Met elke keuze geef je jezelf dan vorm. Maar daar staat die ander, die jou ziet als een persoon met bepaalde eigenschappen, die jou objectiveert.

Angst voor de vrijheid

Ik ben geen filosoof en heb Levinas noch Sartre diepgaand bestudeerd, maar ik ben wel in mijn vroege volwassenheid door hun werk aangeraakt. Ik las eerst Sartre en herkende de onmetelijke vrijheid en het grote belang van goede keuzes maken die mij vormde. Maar ik werd ook radeloos door de afgrond van zinloosheid. Diepe angst voor de vrijheid waar Fromm dan weer een prachtig boek over heeft geschreven. De Duitse theologe Dorothee Solle hielp me met haar boek over Mystiek en Verzet en vandaaruit kwam ik bij Levinas, maar dat was jaren later.

De ander bepaalt jouw positie

De ander geeft jou een plaats en een positie. Ik ben moeder doordat ik kinderen heb. De geboorte van mijn eerste kind maakte mij moeder. Mijn studenten maken mij docent. Mannen maken mij vrouw. Jongeren maken mij oud en vul uw eigen situatie maar in. Wij geven niet onszelf een plaats maar dat doet de ander. Ik en jij zijn relationele begrippen die naar elkaar verwijzen.

Autonomie als dominant mensbeeld

Sartre heeft gelijk als hij spreekt dat de anderen een hel zijn, als die anderen ons met harde blik, neerbuigende woorden en met wegwerpgebaren tegemoet treden. Andere mensen objectiveren ons vaak en zien ons als afgeronde persoonlijkheden. Geobjectiveerd te worden in de blik van de ander doet ons inderdaad krimpen en vastzetten. Dat had hij goed gezien. Het huidige idee van autonomie als dominant mensbeeld in de westerse wereld staat dichter bij Sartre dan bij Levinas. Maar Levinas heeft gelijk als het om subjectwording gaat. Ik word immers pas ik in de blik van een ander, zo leert de ontwikkelingspsychologie. De moeder is er al, als ik er nog niet ben. Zij kijkt mij aan en in haar blik word ik een ik. In de aanrakingen en in de blik van de moeder, de vader en later de leeftijdgenoten, vormt mijn ik zich. Veilige hechting is een goede basis voor het leven.

De mens is een autonoom wezen, en tegelijk een relationeel wezen ten opzichte van een Ander. Autonomie en verbondenheid zijn beide noodzakelijke draden die ons mens maken.

Synthese

In de lezing probeer ik beter te doordenken waarom zowel Levinas als Sartre gelijk hebben, vanuit mijn psychologische, vrouwelijke blik. De mens is niet alleen een autonoom wezen, maar tegelijk een relationeel wezen ten opzichte van een Ander. Autonomie en verbondenheid zijn beide noodzakelijke draden die ons mens maken. Je hele leven een mens in ontwikkeling durven blijven, open en verwonderd, is fantastisch. Ook spannend en eng – dat geef ik toe – maar stromend, levend.

De ander bepaalt jouw plaats en positie. De geboorte van het eerste kind maakt iemand moeder. Studenten maken iemand docent. Jongeren maken iemand oud en vul uw eigen situatie maar in.

Een relatie van subject tot subject

In de ideale wereld vindt opvoeden en leren plaats als er een relatie wordt aangegaan van subject tot subject. De leraar die zegt: “Ik ben er voor mijn leerlingen”, die heeft het mis. De moeder die zegt: “Ik ben er voor mijn kinderen” idem. Je kunt er pas echt voor je leerlingen of kinderen zijn, als je jezelf de kans geeft om meer ik te worden door hun aangezicht, en dat op een passende manier met hen communiceert. Ongelijk in rol maar gelijkwaardig in geven en ontvangen. Je moet je durven aan te laten spreken, aan te laten raken door andere mensen om zelf meer mens te worden.


Prof. dr. Liesbeth Woertman is hoogleraar psychologie aan Universiteit Utrecht. 

Reacties (1):

  1. Christianne

    30 augustus 2020 at 12:57

    Ik wil hier meer van weten

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *